„Onzorgvuldigheid rond doodswens”
Tegen de 61-jarige zelfmoordconsulent Willem M. is dinsdag voor het gerechtshof in Leeuwarden opnieuw zes maanden celstraf geëist wegens hulp bij zelfdoding. De man had in april 2001 een 81-jarige vrouw uit Groningen geholpen bij haar poging zichzelf van het leven te beroven.
Tegenover rechtbankvoorzitter mr. P. Huisman toonde de zelfmoordconsulent dinsdag op geen enkele manier spijt over zijn handelwijze. Zonder dat hij enige kennis had van het medisch dossier van de vrouw was hij ingegaan op het verzoek om haar te helpen bij de zelfmoord. Aan het feit dat er bij de vrouw geen sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden had M. geen boodschap.
Voor zijn optreden werd de consulent in april dit jaar door de rechtbank in Groningen veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Dinsdag ging hij in hoger beroep. „Ik voel me ten onrechte veroordeeld, beledigd, gekoeioneerd en gediscrimineerd in mijn humanistische levensovertuiging”, aldus M., die als zelfmoordcounselor in dienst is van stichting De Einder.
Rechter mr. Huisman vroeg herhaaldelijk hoe ver de activiteiten van M. gingen na de kennismaking met de bejaarde vrouw. Hij probeerde hiermee duidelijk te krijgen of er wel of geen sprake was van hulp bij zelfdoding. Deze hulp is strafbaar. Op de vraag of M. nagedacht had over de risico’s van zijn handelwijze, antwoordde deze dat „de vrouw alles zelf kon. Als dat niet het geval was, had ik de vraag van haar afgewezen.”
Advocaat-generaal mr. T. Wiersma bleef bij het standpunt dat M. in 2001 hulp had verleend bij de zelfdoding van de 81-jarige vrouw. Hij zei dat de man een „actieve en sturende rol” had bij de zelfdoding. Na één bezoek en twee telefoontjes gaf de consulent aan de vrouw het advies om gebruik te maken van de zogenaamde ”plastic-zakmethode”, waarbij iemand na het innemen van drank en medicijnen door verstikking om het leven komt. „M. heeft zich niet beperkt tot morele hulp, maar heeft concreet aanwijzingen gegeven”, aldus mr. Wiersma.
De advocaat-generaal hekelde de werkwijze van stichting De Einder. Volgens mr. Wiersma wordt door de consulenten onzorgvuldig omgegaan met het vaststellen van de doodswens van mensen die bij de organisatie om hulp aankloppen. Ook als uit niets blijkt dat zo’n wens consistent is, gaat de stichting positief in op een verzoek om hulp bij zelfdoding.
Heeft een cliënt zich daadwerkelijk van het leven beroofd, dan worden dossiers door de zelfmoordconsulenten vernietigd. Nabestaanden krijgen op het hart gedrukt geen contact met justitie op te nemen. „Suïcideconsulenten gaan vaak verder dan is toegestaan”, aldus mr. Wiersma.
„Toetsing van de doodswens is niet aan ons”, reageerde M. Als humanistisch geestelijke is hij van mening dat de wil van de cliënt de basis vormt. „Daar worden verder geen vragen over gesteld. Mensen hebben recht op zelfmoord.”
Advocaat mr. W. Anker eiste vrijspraak. „De rechtbank heeft de sprong naar medeplegen wel erg makkelijk gemaakt.” De raadsman wees verder op een uitspraak van voormalig minister van Justitie Korthals Altes dat sprake is van medeplegen als het overlijden het directe gevolg is van de geboden hulp. Dat achtte Anker niet bewezen. Volgens Anker leidt M. door de rechtszaak aan een posttraumatische stoornis. Hij heeft zijn werkzaamheden voor de stichting neergelegd en heeft een atelier geopend voor kunstenaars.
Stichting De Einder is omstreden. De organisatie heeft vorig jaar 374 hulpvragen geregistreerd, waarvan 46 uitmondden in een zelfmoord. Over de activiteiten van de stichting zijn kamervragen gesteld. Door de media-aandacht rond deze zaak, neemt het aantal contacten toe, aldus een collega-consulent. „En De Einder blijft doorgaan met hulpverlening.”
Het gerechtshof doet op 14 oktober uitspraak.