Kerk & religie

Voor armen

Ezechiël 9:4

21 December 2012 08:52Gewijzigd op 15 November 2020 00:56

„En de Heere zei tot hem: Ga door, door het midden der stad, door het midden van Jeruzalem, en teken een teken op de voorhoofden der lieden die zuchten en uitroepen over al die gruwelen die in het midden van dezelve gedaan worden.”

Als de Geest Gods in onze dagen, zoals in Ezechiëls tijd, de stad eens doorging om mensen te merken, Hij zou er zeker niet velen, maar weinigen vinden (Jer. 3:14 ). De Geest zou die het meest vinden onder de armen en minst aanzienlijken der stad. In ons midden is nog overgebleven een arm en ellendig volk, dat op de Naam des Heeren betrouwt (Zef. 2:12).

God kent degenen, die de Zijnen zijn. Maar het is zeker waar dat Jezus, zoals Hij in armoede geboren werd, Zich het meest ophoudt in de hutten onder armen en geringen. Zo is het altijd geweest. Rijkdom en aanzien naar de wereld zijn twee hinderpalen tot bekering. Daarom zei Jezus dat lichter een kameel gaat door het oog van de naald, dan een rijke in het Koninkrijk Gods (Matth. 19:24).

Het is een groot wonder wanneer een leraar in de kerk of een aanzienlijke uit het volk wordt bekeerd. Ten tijde van Jezus lees ik van een Jozef van Arimathea in het raadhuis en van een Nicodemus in de kerk als twee aanhangers van Jezus. Maar daar was een menigte van armen en geringen, die Hem overal volgde. Zo was het in Paulus’ tijd, niet vele wijzen, niet vele machtigen, niet vele edelen (1 Kor. 1:26). Zo zal het waarschijnlijk blijven tot aan het einde der wereld.

Johannes Barueth, predikant te Dordrecht

(Predikatie over Ezechiël 9:4, 1746)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer