Kerk & religie

Aanschouwelijk onderwijs op de kansel

Het gebeurt wel eens dat predikanten bij het gebruiken van een voorbeeld in de prediking een attribuut meenemen naar de kansel. Bekend is de anekdote van een Friese predikant die veel met slapers te kampen had onder de preek en daarom een steen meenam naar de preekstoel terwijl hij de opmerking plaatste: „Deze steen gaat wonderen doen.” Die zondagmorgen was er geen enkele slaper. Aan het eind van de dienst zei de predikant dan ook: „De steen heeft wonderen gedaan, want er was geen slaper vanmorgen in de kerk.” Er bestaat een variant op dit verhaal van een pastoor met een theepot.

Ds. M. van Kooten
19 December 2012 20:47Gewijzigd op 15 November 2020 00:55

In Nes en Wierum stond van 1856 tot 1882 de vrijzinnige ds. A. M. Bokma de Boer. Hij was de vader van Sjoukje Maria Diderika Troelstra-Bokma de Boer, echtgenote van de socialist Pieter Jelle Troelstra. Onder het pseudoniem Nienke van Hichtum schreef ze ”Afke’s tiental”. Van ds. Bokma de Boer wordt verteld dat hij met Hemelvaart een steen meenam naar de kansel, deze over de rand liet vallen en de gemeente vervolgens voorhield dat de Heere Jezus niet werkelijk naar de hemel kon zijn opgevaren. Een uiterst dubieus voorbeeld overigens…

De hervormde dr. A. H. de Hartog –vader van de schrijver Jan de Hartog– ontdeed met Kerst 1911 in Haarlem de kansel waarop hij zou preken van het aangebrachte dennengroen. Tijdens de preek maakte hij de gemeente duidelijk dat kerstversieringen niets met het Kerstevangelie te maken hebben. Hij protesteerde tegen het feit dat men van een feest van stilte en wijding een pretfestijn maakte „met kerstcadeaus, kersttimpen, kerstgroen, mistletoe, plumpuddings, kalkoenen en ganzenmalen” dat meer aan carnaval deed denken dan aan de herdenking van de nederige geboorte van de Heiland.

Ds. Christoph Heinrich Philipp Krohne (1850-1939), die volgens zijn biograaf met zijn „pakkenden preektrant” velen wist te boeien en aanvankelijk evangelisatiepredikant was, stond jaren achtereen in de gereformeerde kerk te Zoutkamp. Eens preekte hij over Bileam. Hij was bezig te vertellen dat Bileam, tussen de muren van de wijngaarden, zijn ezel niet verder kon krijgen. En toen werd hij zelf, door de levendigheid van zijn verhaal, zo gegrepen dat hij opeens zijn ene been over de rand van de kansel sloeg, schrijlings daarop ging zitten zoals Bileam op de ezel zat, en aan de gemeente liet zien hoe Bileam vruchteloos zijn ezel trachtte voort te drijven, door met de hakken tegen de binnen- en buitenwand van de preekstoel te slaan onder het aanmoedigend geroep: „Vort beest, toe dan toch beest!”

Tijdens mijn verplichte nascholing aan het seminarie Hyde Park te Doorn –inmiddels al weer twintig jaar geleden– hield een predikant die werkzaam was onder andersbegaafden een interessante lezing over zijn werk. Hij vertelde dat hij eens preekte over de boekrol van Baruch die door koning Jojakim boven het vuur in stukjes werd gesneden. Om een en ander te verduidelijken had hij een telefoonboek mee naar de kansel genomen waarvan hij het kaft had zwartgeverfd en er in grote letters ”Bijbel” op had geschreven. Toen hij bij het vertellen van de geschiedenis op het punt was gekomen dat de rol in stukken werd gesneden, begon hij de ‘bijbel’ te verscheuren. Een van de hoorders had in de gaten dat het helemaal geen Bijbel was en riep luidkeels door de kerk: „Zonde van het telefoonboek!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer