Max Mosley, voorzitter van de Europese autoveiligheidscommissie Ertico, deed deze voorspelling maandag tijdens een presentatie in Brussel. „Wie dan toch graag hard wil rijden, gaat naar de autosport", voegde Mosley eraan toe, met een knipoog naar zijn voorzitterschap van de FIA, de motorsportbond die onder meer de Formule–1 organiseert.

Mosley vindt dat Europeanen zich weinig bewust zijn van de gevaren op de weg. Jaarlijks vallen in het Europese verkeer 40.000 doden en 1,7 miljoen gewonden. „Vergelijk dat eens met het aantal slachtoffers van terrorisme. De aandacht is niet goed verdeeld."

Eurocommissaris Liikanen (industrie en informatiebeleid) reageerde maandag niet direct op de woorden van Mosley. Hij gaf wel een opsomming van de technieken waarmee hij auto’s veiliger wil maken. Hij werkt aan regels die het mogelijk maken dat er radars op auto’s komen. De radars moeten steeds de afstand meten tot de andere wagens of de witte lijnen langs de weg. Automobilisten kunnen dan een alarmsignaal krijgen als ze gevaarlijk bezig zijn.

Ook streeft de Europese Commissie naar snelle plaatsbepaling van ongevallen. Telefoonbedrijven moeten dan direct de exacte locatie doorgeven als iemand met een gsm een botsing meldt. Dat kan kostbare tijd besparen voor hulpverleners.

De Europese Commissie wil de fabrikanten een duwtje in de rug geven om nieuwe technieken snel in te voeren. Daarvoor komen subsidies en gesprekken. „Anders doen de technieken er soms lang over om ingevoerd te raken. Dat zagen we aan de ABS–remmen, die al in de jaren zeventig zijn uitgevonden maar nu pas in tweederde van de wagens zitten", aldus Liikanen. „Bovendien zitten de nieuwe technieken dan alleen in de duurste wagens, terwijl de meest riskante rijders, de jongeren, doorgaans goedkope auto’s rijden."