Opinie

Opnieuw refoparia’s

Ik kan in het algemeen moeilijk klagen over gebrek aan reacties op mijn beschouwingen in deze rubriek. Het aantal personen dat zich geroepen voelde om in persoonlijk contact, via de telefoon, per post en via mijn persoonlijke e-mailadres alsook via deze rubriek zijn mening kenbaar te maken over mijn vorige bijdrage in deze rubriek, spant evenwel de kroon. Blijkbaar verwoordde ik de gevoelens van een deel van de achterban van deze krant.

17 December 2012 09:00Gewijzigd op 15 November 2020 00:51

Uit de overgrote meerderheid van de reacties kwamen gevoelens van onbegrepenheid, achteruitzetting en discriminatie naar voren. Objectief gezien zou het geen kwaad kunnen als de eigen pers aan dit segment van de rechterflank van de gereformeerde gezindte meer (positieve) aandacht zou schenken.

Hoe niet

Mijn collega-columnist J. van Klinken gaf in deze krant een schoolvoorbeeld van hoe het niet moet. Nadat hij mijn stukje op zijn wijze had samengevat, schreef hij dat hij „dit keer” moeite had met mijn betoog. Even een tussendoortje: „Geachte collega, hartelijk dank voor uw impliciete waardering, want de meeste lezers van deze krant zullen u dit niet nazeggen.” Van Klinken twijfelde niet aan mijn waarnemingen en zelfs niet aan mijn conclusies, maar hij was van mening dat ik de bocht iets te kort nam. Daarop vloog hij zelf grotesk uit de bocht door te stellen dat het om het complete plaatje gaat.

Nu wil ik mij door vrijwel iedereen zoiets laten gezeggen, maar niet door iemand die reeds tientallen jaren journalist van beroep is en zelfs een eigen journalistiek bureau heeft. Zo iemand weet beter dan ikzelf dat een compleet plaatje strijdig is met het karakter en het doel van een column.

Intrigerend is de vraag: Waarom doet iemand die beter kan weten, dit dan toch? Eenvoudig verder lezen in de desbetreffende column maakt een nieuwsgierig mens wijzer. Van Klinken zet de wereld op zijn kop door van meerderheden paria’s te maken. Er zijn volgens hem milieus waar ouders met slechts weinig kinderen als minder principieel worden gezien en waar mensen die geen problemen met inenten hebben, eenzelfde etiket opgeplakt krijgen.

Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat dit voorkomt, maar in aantal staan deze gevallen in geen enkele verhouding tot de door mij bedoelde gevallen. Iedereen die iets afweet van wat er in werkelijkheid in onze kerkelijke gemeenten, in onze refogezinnen en op onze refoscholen speelt, zal dit beamen.

Hoe nog minder

Mijn figuurlijke klomp breekt echt afgrijselijk krakend als Van Klinken de volgens mij voor medewerkers van deze krant afgesproken code om de kerkscheuring van mei 2004 niet in gevoelige beschouwingen te betrekken, doorbreekt en zijn inzicht gaat toespitsen op de Hersteld Hervormde Kerk, waartoe ik behoor. Hij beweert zonder blikken of blozen dat een groot aantal „‘rechtse’ gereformeerdebonders” ook een beetje door leden van de genoemde kerk als paria’s behandeld wordt.

Ik wens mijn opponent een lang leven toe, maar ik weet zeker dat hij dat „groot aantal” dan nog nooit waar kan maken. Wel zal ik weer de laatste zijn om te ontkennen dat dit incidenteel kan gebeuren, maar de realiteit was en is evident precies omgekeerd.

Mijn opponent houdt van voorbeelden. Wel, hij kan ze krijgen. Bij gelegenheid van een universitaire gebeurtenis moest ik eens naar het toilet. Daar ontmoette ik een van de door Van Klinken bedoelde paria’s. Deze begroette mij ten aanhore van allen die zich aldaar bevonden met de woorden: „Zo collega, bevalt het afgescheiden zijn?”

Wie is dan de paria? Toen een groep belijdenisgetrouwen onderdak zocht in het eigen dorp, was er nergens plaats voor hen. De plaatselijke roomse pastoor kreeg bloed voor zijn hart en stelde zijn verenigingsgebouw gratis (!) beschikbaar. Wie zijn dan de paria’s?

Als op een ander dorp belijdenisgetrouwen hetzelfde overkomt, kunnen zij ten langen leste in de aula op het kerkhof samenkomen. Wie zijn dan de paria’s? Als –om in PKN-bewoordingen te spreken– een paar tientallen kerkgangers in de kerk blijven en meer dan duizend kerkgangers maar moeten zien, wie zijn dan de paria’s?

Door zo opzichtig het voor meerderheden op te nemen, geeft Van Klinken er blijk van helemaal niet te weten wat een paria is. Het zijn juist deze mensen die anderen uitsluiten en dan vragen: „Sluiten wij dan uit?”

Hoe wel

Een van de personen die reageerden, stelde een profiel samen van de door mij voorgestelde vereniging van refoparia’s. Ik vind die te aardig om die niet door te geven. Deze vereniging:

a. bestaat uit 7000 leden („ Kon. 19:18);

b. kent onverbrekelijke banden met liefdevolle toegenegenheid tot elkander (Psalm 133);

c. is strijdbaar met slechts 300 strijders (Richt. 7:7) tegen de 135.000 van godsdienstige tijdgeest (Richt. 8:10);

d. heeft een Aanvoerder Die de banier draagt boven 10.000 (Hooglied 5:10) en Die de Almachtige van de machtigen is en Die een Naam heeft boven alle naam die genaamd wordt (Efeze 1:21);

e. biedt zekerheid naar lichaam en ziel, voor tijd en eeuwigheid met een glasheldere polis (Matth. 6:31-34 en HC zondag 1).

Wie lid wil worden moet echter wel de kosten overrekenen, al is het lidmaatschap om niet, want:

a. het is een sekte die overal tegengesproken wordt (Hand. 28:22);

b. de leden worden veracht door de ”wijzen en verstandigen” (Matth. 11:25);

c. de leden zijn bedroefd om der bijeenkomsten wil (Zef. 3:18);

d. de schimping is een last op haar (Zef. 3:18).

De apostel Paulus schrijft in 1 Kor. 1:26-29: „Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; en het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niet is, opdat Hij hetgeen iets is, teniet zou maken; opdat geen vlees zou roemen voor Hem.” Of, zoals een van mijn hooggeleerde leermeesters placht te zeggen: dat de leer die naar de godzaligheid is de eeuwen heeft verduurd, is niet te danken aan de geleerde theologen, maar aan gewone gemeenteleden.

De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Urk en bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam vanwege de Hersteld Hervormde Kerk. Reageren? goedbekeken@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer