„Geen garantie op godsdienstvrijheid in Hongarije”
De Hongaarse regering grijpt met de kerkwet wel degelijk in in de geloofsvrijheid van kerken. Dat stelt de leider van de methodistische broederschap MET, pastor Gabor Ivanyi. De regering zelf zegt dat de kerkwet alleen maar over geld gaat.
Volgens de regering deden wij te veel aan sociaal werk, zegt Ivanyi. „Enkele van onze 23 scholen moesten wij maar overdoen aan de Rooms-Katholieke Kerk.” De kerkleider vindt het maar raar. „Al ons dienstbetoon is gericht op de armste mensen. Daarin volgen wij het voorbeeld van Jezus. Er is geen geloof zonder hulp aan de armen.”
In hun werk is de broederschap –die in 1981 ontstond door een scheuring binnen de methodistenbeweging– vooral gericht op zigeuners. „Van de 1 miljoen Roma leeft ongeveer de helft in absolute armoede. Je snapt niet hoe zij overleven. Hen te helpen is voor ons een geestelijke zaak.”
Veel van de 140 locaties waar de broederschap wekelijks samenkomt, bevinden zich dan ook in de armere streken van het land. Maar ook in de hoofdstad Boedapest zijn de methodisten actief. Daar is Ivanyi rector van het Wesley Theologische School met duizend studenten. Daarnaast zijn er een ziekenhuis en een opvang voor daklozen.
In totaal had de broederschap 800 mensen in dienst. Daarvan heeft men zo’n 20 procent moeten ontslaan, omdat de kerk onder de nieuwe wet geen erkenning meer heeft en dus geld kwijtraakt.
„Veel van onze projecten zijn 50 procent van de inkomsten verloren. Let wel: dit betreft alleen ons welzijnswerk. Het gaat hier niet om de auto van de dominee of zo. Het kerkelijk leven gaat gewoon door. Maar voor de andere projecten hebben we bijvoorbeeld in de zomer echt de inzet van groepen Nederlandse jongeren nodig.” De broederschap werkt samen met de stichting Hulp Oost-Europa.
De broederschap krijgt geen projectengeld van de overheid meer omdat ze de erkenning als kerk kwijt is. En dat raakt Ivanyi „heel diep”, vertelt hij. „Wij zijn nu een vereniging. Zo ging dat onder het communisme ook. Toen hebben we daar tegen gevochten en de regering ervan overtuigd dat we toch een kerk waren. Deze regering van premier Orban is dus veel erger.”
Formeel voldoen de methodisten aan alle criteria voor erkenning. Jaarlijks gaven ruim 6000 mensen op hun belastingformulier aan dat 1 procent van hun belastinggeld naar de broederschap moest. Volgens Ivanyi is dat in Hongarije de manier om te meten hoe groot de steun voor een bepaalde groep is. „We stonden daarmee op de zevende plaats van alle kerken in Hongarije.”
Voor officiële erkenning heeft een kerk 1000 aanbevelingen nodig. Daarbij moet de kerk twintig jaar actief zijn in Hongarije. Aan beide eisen voldoet de broederschap. Ivanyi: „We voldoen aan alle eisen, maar we missen bij de regering de oprechtheid. De erkenning is blijkbaar geen recht, maar genade.”
Ivanyi denkt dat de premier een rekening met hem te vereffenen heeft. Vroeger trok hij samen met Orban op tegen het communisme. „Ik heb twee van zijn kinderen gedoopt. Van de parlementsvoorzitter heb ik de vader begraven. Maar ik heb de omslag naar minder democratie in de partij niet ondersteund en daarom val ik er nu buiten.”
De verandering van kerk naar vereniging heeft praktische consequenties. Een pastor van een vereniging kan bijvoorbeeld geen gevangenis meer bezoeken. Ivanyi: „Ik kan dat nog wel, omdat ik bekend ben en acht jaar in het parlement heb gezeten. Maar andere predikanten komen er niet meer binnen.”
De Hongaarse regering stelt dat deze wet alleen de financiële kant betreft en niet de geloofsuitoefening zelf.
„Dat is niet waar. De godsdienstvrijheid is niet gegarandeerd. Als kerk heb je niet te maken met controle, als vereniging wel. Wij moeten onze ledenlijsten inleveren. Die mogen we niet geheim houden. Bovendien zijn we er niet vrij in hoe vaak we vergaderen. Als vereniging kun je ook geen school oprichten. Ook de communistische regering zei in de jaren zeventig dat er grondwettelijke vrijheid was. Maar de werkelijkheid was anders.”
De Hongaars-hervormde bisschop Istvan Szabo suggereerde in onze krant dat u samen met andere kerken een aanvraag om erkenning zou kunnen doen.
„Wij willen geen groep vormen met kerken die bij de totstandkoming van deze wet niet voor ons hebben gevochten. Veel kerkleiders durven alleen privé kritiek te hebben en zijn niet dapper genoeg om dat direct aan de regering te laten weten.”
Bent u het ermee eens dat een nieuwe kerkwet nodig was, vanwege het misbruik?
„Dat zijn allemaal leugens die achteraf zijn bedacht. Dat hele verhaal van ”business churches” is allemaal verzonnen. Ik weet van één incident. Verder heb ik nooit gehoord van processen of zo tegen nepkerken.”
De broederschap heeft andere actie ondernomen. „We zijn bezig met ons tweede proces bij het constitutioneel hof. De eerste keer is de wet afgewezen, maar daarna heeft Orban andere rechters benoemd. Daarom loopt er nu een tweede zaak. Bovendien hebben we met enkele andere kerken een proces aangespannen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Binnenkort is de hoorzitting.”
Ivanyi wil de uitspraak vanuit Straatsburg afwachten. „Als we dan alsnog worden erkend, komt er waarschijnlijk ook financiële compensatie.” Tot die tijd wil men geen definitieve regelingen treffen. „Maar God zal zorgen dat de waarheid blijft bestaan.”