Kerk & religie

„Mirakel dat de kerk nog bestaat”

Heeft de kerk een boodschap aan buitenkerkelijken? Hebben buitenkerkelijken een boodschap aan de kerk? Drs. Jan Greven, oud-hoofdredacteur van dagblad Trouw, toonde zich zaterdag ronduit sceptisch. „Er zullen in de toekomst maar een paar centra zijn van kwalitatief zo hoogstaande kerkdiensten dat ze buitenstaanders aantrekken. Talent en kwaliteit zijn schaars. Daar is weinig aan te doen.”

Kerkredactie
29 September 2003 10:28Gewijzigd op 14 November 2020 00:36

Greven reageerde hiermee op het pas verschenen boek ”Niet zo’n kerkganger; zicht op buitenkerkelijk geloven”, onder redactie van prof. dr. Gerben Heitink en prof. dr. Hijme Stoffels. De uitgave stond zaterdag centraal op een door VU-podium georganiseerd symposium, ”Niet zo’n kerkganger”, in Amsterdam. Zo’n vijftig belangstellenden, onder wie veel (ex-)voorgangers en predikanten, woonden de bijeenkomst bij.

In het boek belicht een groep praktisch theologen en sociale wetenschappers van de theologische faculteit van de VU in Amsterdam de relatie tussen kerk en buitenkerkelijken - „nzk’ers” in de wandelgangen, niet zo’n kerkgangers.

„Buitenkerkelijkheid is de norm geworden”, stelde Stoffels zaterdag. „Nog maar 4 procent van de Amsterdamse bevolking behoort tot een van de SoW-kerken. Over tien jaar is dat naar verwachting nog 2 procent. Waarmee die kerken de omvang hebben gekregen van een flink uit de kluiten gewassen sekte.”

Het boek loopt uit op een pleidooi voor een open kerk, „een kerk die -met behoud van de kern, het geheim- uitnodigend is en een aanbod heeft dat breder is dan alleen voor de eigen incrowd.”

Drs. Greven toonde zich kritisch. „”Niet zo’n kerkganger” bevat prima suggesties. Maar gebeurt er ook iets mee? Ik zou zeggen: We weten langzamerhand wel hoe het zou moeten; laten we ons nu eens bezig gaan houden met de vraag waarom er zo weinig verandert in de Samen op Weg-kerken.”

Alleen gemeenten met een duidelijke identiteit hebben nog toekomst, zei hij. „Mentaliteitsgemeenten, met een charismatische voorganger en veel creativiteit en deskundigheid.”

Tijdens de forumdiscussie werden meerdere voorbeelden daarvan genoemd: de Westerkerk in Amsterdam, „althans, ten tijde van ds. Nico ter Linden”, de Jeruzalemkerk en de Dominicuskerk in die stad, de Vrije Baptistengemeente van ds. Orlando Bottenbley in Drachten, de Taizé-gemeenschap.

Voor de doorsnee (geografisch bepaalde) SoW-gemeente is er echter weinig hoop. Dé oorzaak hiervan ligt, aldus Greven, in de kerkelijke structuren. „De bestuurlijke kracht in de gemiddelde kerkelijke gemeente is niet groot. Daar komt bij dat talent en kwaliteit schaars zijn.”

Zijn idee: „Een andere bestuurlijke structuur. Met meer projectmatig werken. In projectgroepen. Met kleine stuurgroepen. Met een kleine raad van toezicht als hoogste orgaan in plaats van een kerkenraad.”

„Zou het geen idee zijn om bijeenkomsten te gaan organiseren voor mensen die de kerk hebben verlaten?” vroeg iemand tijdens de forumdiscussie. Dr. Heitink sloot zich erbij aan. „Het zou goed zijn als kerkenraden voortaan, net zoals dat in het onderwijs gebeurt, exitgesprekken gingen voeren met bijvoorbeeld jongeren die de kerk vaarwel zeggen. Daarmee zouden ze dan hun voordeel kunnen doen.”

Dr. G. Dekker gaf aan „wat moeite” te hebben met Grevens opmerking dat er in veel gemeenten geen deskundigheid is. „Die is er wel, maar wordt genegeerd.” Greven: „Dat is zeer juist. Het wordt allemaal beleefd aangehoord en vervolgens volkomen genegeerd. Theologen hebben de kerk als speeltje. Ze zijn alles kwijt, alleen het synodebestuur hebben ze nog.” Heftig: „Het komt nóóit goed. Het is een godsmirakel dat de kerk nog bestaat!”

Het ontlokte een deelneemster met Aziatische wortels de opmerking: „De kerk is toch niet in de eerste plaats het werk van mensen, maar dat van God?” Een ander: „Het is een godsmirakel dat de kerk nog bestaat, zegt u. Is het niet goed dat ook zo te laten?” Waarop een derde zei: „Met andere woorden: Laten we de kerk maar zo onaantrekkelijk mogelijk maken?” „Nee, maar er zijn toch zaken die we aan God mogen overlaten?” Dr. Dekker: „En wat als de kerk dan te gronde gaat? Zegt u dan dat God het heeft gedaan?” „Misschien moeten we dan zeggen dat dit een oordeel is. Het is toch bijbels dat God de kerk door de oordelen heen naar de andere kant leidt?” Dekker: „Ik zou kerk en God niet zo strikt willen binden.” „Inderdaad”, merkte een volgende op, „Wat Gods werk betreft, daar hebben wij toch geen inzage in. Het gaat erom wat ons in onze gemeente te doen staat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer