Voor de zomervakantie gaf een meerderheid in de Tweede Kamer aan dat er een einde moet komen aan het houden van nertsen. De dieren hebben in het wild een territorium en zouden niet louter voor hun velletje in een kooi gehouden moeten worden, menen PvdA, SP, PVV, D66, GroenLinks en Partij voor de Dieren. De partijen hebben samen ook een meerderheid in de Senaat.

CDA, VVD en SGP willen geen verbod, omdat dit haaks staat op eerdere afspraken en het einde betekent van een financieel gezonde bedrijfstak. In 2006 wees de Senaat een verbod nog af. Om aan die bezwaren tegemoet te komen, krijgen de ongeveer 170 bedrijven nu langer de tijd, tot 2024 in plaats van 2018, om af te bouwen of om te schakelen.

Henk van Gerven verdedigt het voorstel namens de SP en hij is optimistisch. „Mijn gevoel zegt dat ’t wel goed zit. Ik heb goede hoop dat een meerderheid dit gaat steunen.” Want: „In de jaren 90 is de varkenshouderij al aangepast vanwege een bepaald maatschappelijk belang, nu volgt deze sector. Als je mensen vraagt of je dieren moet houden zodat je het vlees kunt eten, steunt bijna 90 procent dat. Maar slechts 7 procent heeft sympathie voor het fokken van nertsen. Je hebt het bont niet nodig.”

Nertsenhouders kondigden al eerder aan zeker 1 miljard euro te claimen als er een verbod komt zonder compensatie. Van Gerven weet dat. „Afkopen? Wij denken dat ons voorstel volstaat. Er is getoetst of dit kan. En dat is zo.” Hij stelt ook dat de Tweede Kamer al sinds 1999 praat over het einde van de pelsdierhouderij, waardoor een verbod per 2024 voor de betrokkenen toch niet heel onverwacht kan komen.

In Groot-Brittannië, Oostenrijk en Kroatië is de nertsenfokkerij verboden, maar in die landen waren beduidend minder bedrijven dan in Nederland.