Vluchtkerk helpt uitgeprocedeerde asielzoekers de winter door
Oorspronkelijk was het een gebedshuis, daarna een klimhal. Sinds deze week verblijven er 96 uitgeprocedeerde asielzoekers in de Sint-Josephkerk in Amsterdam. „Dit is beter dan een tent.”
Een groot rood-wit spandoek siert de voorzijde van het kerkgebouw: ”Geen mens is illegaal”. Nadat een groep krakers zich zondag toegang tot het leegstaande pand verschafte, vonden tientallen asielzoekers er onderdak. De grootste groep komt uit Somalië. Anderen hebben hun wortels in landen als Ethiopië, Eritrea en Sudan. Ze kwamen als asielzoeker naar Nederland, maar raakten uitgeprocedeerd.
Deze woensdag is het kil in de kerkzaal, die een oppervlakte van zo’n 1150 vierkante meter heeft. In het midden staat een tennistafel. Helemaal voorin, ooit de ruimte voor het priesterkoor, ligt de voedselvoorraad opgeslagen. Over het voormalige altaar is een oranje kleed gespreid. Daarbovenop staan levensmiddelen kriskras door elkaar: diverse soorten brood, houdbare melk, potten bruine bonen, chocoladepasta. Allemaal ter beschikking gesteld door mensen en organisaties die De Vluchtkerk, zoals het initiatief heet, een warm hart toedragen. In een nis liggen balen toiletpapier.
Mohammed Ali (23) vluchtte vijf jaar geleden vanuit Somalië naar Nederland. Zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning werd afgewezen. Drie jaar geleden belandde hij op straat. Hij trok tijdelijk in bij zijn moeder, die wel werd toegelaten en in Rotterdam woont. „Gelukkig had ik hier familie. Somalië is niet stabiel. Terug kan ik niet”, zegt Mohammed, terwijl hij hagelslag op een wit bolletje strooit.
Het leven als uitgeprocedeerde asielzoeker valt hem zwaar. „Op den duur hield ik het bij mijn moeder niet meer uit. Zij ging elke ochtend naar haar werk. Ik zat de hele dag thuis op de bank. Ziek ben ik niet, maar ik mag niet werken omdat ik geen verblijfsvergunning heb. Ik heb dus ook geen inkomen. Na enige tijd ben ik naar vrienden in Leeuwarden gegaan, maar daar kon ik niet blijven.”
Mohammed sloot zich recent aan bij de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die tot eind vorige week in een tentenkamp in Amsterdam-Osdorp verbleef. Sinds zondag bivakkeert hij met tientallen land- en lotgenoten in de Josephkerk. Hij slaapt met 22 anderen in een zaal waar de matrassen nauw aaneengesloten liggen. „Het is hier beter dan in een tent. De winter begon, het werd koud. Ik vind het bijzonder hoe kerkmensen ons helpen.”
Humanitaire bezetting
Karel Smouter is een van de drijvende krachten achter De Vluchtkerk. Hij is hoofdredacteur van het magazine De Nieuwe Koers (voorheen cv.koers) en is één dag in de week werkzaam voor de diaconie van de protestantse gemeente in Amsterdam. Hij pakt een kop thee en gaat aan de rand van de kerkzaal zitten om het initiatief toe te lichten. De temperatuur is nog niet optimaal, erkent hij. Er wordt hard aan gewerkt om verwarming te realiseren.
Vorige week vrijdagavond hoorde Smouter dat het tentenkamp voor uitgeprocedeerde asielzoekers in Amsterdam werd ontruimd en dat tachtig mannen op straat stonden. Gedurende twee nachten vonden ze, verspreid over diverse adressen in de stad, onderdak. Zo stelde de organisatie Jeugd met een Opdracht ruimte ter beschikking. Ook in zijn eigen huis nam Smouter mensen op.
Zaterdagochtend spraken lokale christenen en linkse activisten elkaar over mogelijke oplossingen op de langere termijn. Uitgangspunt was de groep dakloze asielzoekers overeenkomstig hun eigen wens gezamenlijk ergens onder te brengen in de wintermaanden. Uiteindelijk besloot een groep krakers zondag de leegstaande Josephkerk in de wijk Bos en Lommer open te breken voor een „humanitaire bezetting.”
Kort daarna gaf de eigenaar –die anoniem wil blijven– toestemming om tot en met maart uitgeprocedeerde asielzoekers in de kerk op te vangen. Behalve tachtig mannen uit het tentenkamp weken ook zestien uitgeprocedeerde vrouwen uit naar het pand, dat vanwege een eerdere bestemming als klimhal over douches beschikt.
Van diverse kanten werd er hulp aangeboden in de vorm van geld en goederen. Ook vrijwilligers meldden zich spontaan. Smouter spreekt van een „brede coalitie” van onder meer buurtbewoners, kerken en christelijke organisaties die zich over de groep ontfermt. Zo stelde de evangelische Stichting Opwekking voor enkele maanden een mobiele keuken ter beschikking. Een andere club leverde zestig veldbedden.
Petitie
Dinsdag ging een groot deel van de groep naar Den Haag. De afgewezen asielzoekers boden aan onder anderen CU-Kamerlid Voordewind een petitie aan waarin ze de Tweede Kamer vroegen mee te werken aan een „humane oplossing” voor hun situatie. Later die dag verwierp een meerderheid van de Kamer een voorstel van de CU om tijdelijke opvang te regelen voor de groep. Daarmee werd duidelijk dat de Josephkerk voorlopig hun onderkomen blijft.
De vluchtelingen geven volgens Smouter aan dankbaar te zijn voor de opvang. Tegelijk willen ze zelf de regie zo veel mogelijk in handen houden. „We zijn druk bezig de kerk leefbaarder te maken. Bij elke vergadering zijn vertegenwoordigers van de asielzoekers aanwezig.”
Er wordt hard gewerkt aan de uitvoering van een bouwplan dat de organisatie zowel aan de gemeente Amsterdam als aan de eigenaar van het pand heeft voorgelegd. In de kerkzaal, die tapijt op de vloer krijgt, worden diverse kamers aangebracht die dienst gaan doen als slaapzalen voor mensen met dezelfde etniciteit. De bijzalen, waar nu nog bedden staan, worden ingericht als ruimtes voor gebed, medische zorg en ontspanning.
Daklozenopvang
Kritische geluiden uit christelijke kring heeft Smouter niet gehoord over de noodopvang. „Meerdere kerken zeiden: De oplossing moet wel legaal zijn. Dat is ook het geval. We konden al snel een officiële gebruikersovereenkomst sluiten met de eigenaar van het gebouw. De kerk is maar twee uur gekraakt geweest.”
Alle betrokkenen zijn volgens Smouter van mening dat „de straat voor uitgeprocedeerde asielzoekers geen oplossing is. We zagen geen andere mogelijkheid dan de groep op deze manier op te vangen.” En het aanbod van burgemeester Van der Laan om de illegalen een plek in de daklozenopvang te bieden? Smouter: „Daar slaap je ’s nachts tussen de verslaafden en overdag sta je op straat. Een van de leiders van de groep noemde dat niet menswaardig. Dat begrijp ik.”
Hoewel de illegalen nu een dak boven hun hoofd hebben, blijft het achterliggende probleem bestaan. Het gaat nog steeds om uitgeprocedeerde asielzoekers die Nederland moeten verlaten. Smouter: „Hun asielaanvraag is afgewezen, maar de meesten zijn niet uitzetbaar. Voor de Somaliërs –de grootste groep– geldt dat zelfs collectief, dat is heel duidelijk. Deze mensen willen als groep bij elkaar blijven om het probleem een gezicht te geven. Als mensen individueel over straat zwerven, zijn ze bovendien kwetsbaarder.”
Somber
Ahmed –groene pet, pen achter z’n oor, houten prikker tussen z’n tanden– kwam in 2009 naar Nederland, maar kreeg geen verblijfsstatus. Met weidse armgebaren vertelt de Somaliër dat hij in juni op straat belandde. Sindsdien zwierf hij enkele maanden rond.
De ene keer sliep Ahmed bij kennissen, de andere keer buiten of op een station. Uiteindelijk sloot hij zich aan bij de groep uitgeprocedeerden in het Amsterdamse tentenkamp. „Daar kreeg ik eten en drinken.” Hij is „very happy” met de nieuwe plek in de Josephkerk. „Hier heb ik geen last meer van kou en regen.”
De dankbaarheid over de noodopvang staat bij velen op de voorgrond. Tegelijk beseffen ze dat ze als uitgeprocedeerden geen mogelijkheden hebben om in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. „Mijn toekomst ligt in de handen van de politiek”, zegt Mohammed Ali. „Ik hoop dat er een oplossing komt.”
Een 28-jarige Somaliër die eveneens Mohammed heet, is somber. „Ik krijg hier eten, drinken en kan slapen. Het is beter dan in het tentenkamp. Maar ik heb geen toekomst. Ik wil een opleiding volgen, werken. Dat kan niet, want ik heb geen sofinummer. Alles is donker.” Zijn landgenoot Ibrahim (24) is iets optimistischer. „Ik heb veel geleden, maar ik heb nog steeds hoop dat mijn situatie op een dag zal veranderen.”
Kerk ziet opvang als diaconale opdracht
De Vluchtkerk krijgt brede steun bij de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers, onder meer uit christelijke kring. Wat vinden Amsterdamse voorgangers van het initiatief? Twee reacties.
Evangelist J. Krijgsman is verbonden aan de evangelisatiepost Bij Simon de Looier in Amsterdam, uitgaande van de Gereformeerde Gemeenten. Hij benadert het initiatief van De Vluchtkerk positief. Daarbij wijst hij op de diaconale opdracht van de kerk. „In het Oude Testament wordt op diverse plaatsen tegenover Israël gesproken over het herbergen van vreemdelingen. Daar ligt ook voor ons een taak.”
Krijgsman beseft dat het om opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers gaat. Hij gaat ervan uit dat hun asielaanvraag zorgvuldig is bekeken. „Het is heel lastig hoe je daar dan mee verder moet. Ik denk dat je daarin als kerk iets meer mag doen dan de overheid, zeker als mensen op straat belanden. Denk aan de woorden van de Heere Jezus over het geven van een beker koud water. In Mattheüs 25 spreekt Hij ook over het helpen van armen, hongerigen en het herbergen van vreemdelingen.”
Met de opvang van de dakloze asielzoekers geeft de kerk volgens Krijgsman een positief signaal voor de samenleving. „Dat is niet het belangrijkste, maar het speelt wel mee. Je laat zien dat je met deze mensen bewogen bent, en daarmee de Meester Zelf volgt. Daar gaat het allereerst om. Daarmee ben je als kerk een lichtend licht en een stad op de berg.”
Ook voor ds. B. J. van der Graaf heeft de opvang alles te maken met de diaconale roeping van de kerk. Hij is predikant van de protestantse Jeruzalemkerk in Amsterdam, die op nog geen kilometer afstand van De Vluchtkerk ligt. „Ik vind het ontzettend goed wat daar gebeurt. Het gaat om een groep die tussen wal en schip valt. Iemand moet iets voor hen doen. Hun situatie is zo uitzichtloos.”
Als predikant van een naburige kerk heeft ds. Van der Graaf deze week De Vluchtkerk bezocht. „Er wordt volop gewerkt om het gebouw goed in te richten. Het is nog wat zoeken hoe het allemaal vorm gaat krijgen en wat onze betrokkenheid vanuit de Jeruzalemkerk kan zijn. De diakenen hebben contact gelegd. Ze kijken wat er nodig is en waarop ze kunnen inhaken. Als predikant heb ik aangegeven dat ik beschikbaar ben voor pastorale hulp, als daaraan behoefte bestaat.”
Ds. Van der Graaf beseft dat de opvang niets verandert aan het feit dat het om uitgeprocedeerde asielzoekers gaat. „Ik las ergens dat er sprake is van een hiaat in het beleid, omdat deze mensen nergens naartoe kunnen. Het is goed dat de protestantse diaconie dat samen met andere organisaties aan de orde heeft gesteld, onder meer bij politiek Den Haag. Dat blijft nodig.”
Dat brengt de predikant op een derde verantwoordelijkheid van de kerk. „De eerste stap die is gezet, was diaconaal. In een volgende fase komt daar ongetwijfeld een pastorale taak bij. Maar de kerk heeft ook de taak profetisch haar stem te laten horen en tegen de overheid te zeggen: „Wat er met deze mensen gebeurt, kan niet. Daar moet een oplossing voor komen.””