Kerkgang hoort bij het christelijk geloof
Kun je christen zijn zonder naar de kerk te gaan?
„Claus was niet zo’n kerkganger. Het woord ”God” kwam niet over zijn lippen. Iedere dogmatische stelligheid was hem vreemd. Hij had meer vragen dan antwoorden, zoals veel buitenkerkelijke christenen.” Deze woorden werden uitgesproken bij de uitvaart van prins Claus in 2002 en ze sloegen aan. Het was het begin van de aandacht in theologenland voor ”buitenkerkelijke christenen”. En als we goed luisteren naar mensen om ons heen, horen we het vaker: „Ik geloof wel, maar ik ga niet naar de kerk.” En zelfs de tegenvoeter van deze uitspraak kom je tegen: „In de kerk ben ik mijn geloof kwijtgeraakt. Ik geloof nu op mezelf.”
De kerk doet het niet goed in de Nederlandse samenleving. Voor je geloof in God kun je haar volgens sommigen beter mijden. Je kunt God ook in je eentje dienen, desnoods bij een eigen huisaltaar of in je persoonlijke meditatie. De kerk past niet bij de individuele gerichtheid van onze samenleving. Je hebt haar niet nodig om christen te zijn, zo lijkt de teneur bij velen. Persoonlijk spiritualiteit is belangrijker dan de binding aan een kerk.
Ik geloof in het tegenovergestelde en ik denk dat de Bijbel, het grote Gezagsdocument van de christenen, dit leert. Je kunt niet christen zijn zonder en buiten de gemeenschap die kerk heet. De gemeenschap, de samenkomst, het samen christen zijn, is een essentieel en onmisbaar onderdeel van het christen zijn. Het is bovendien deze gemeenschap die het christelijk geloof onderscheidt van alle religies.
Onderwijs
De nieuwtestamentische kerk zet de toon. Komt het volk van Israël in het Oude Testament nog samen rond de liturgie in de tempel en later in de synagoge, rond de lezingen van de Thora, in het Nieuwe Testament komt men na Pinksteren samen rond het onderwijs van Christus. Het zijn nu niet de rituele handelingen in één tempel die in het middelpunt staan of de offerdienst, maar het onderwijs van Christus en de woorden waarmee God Zich openbaart. In die samenkomsten ervaren christenen de gemeenschap in de Geest, de Geest Die bindt aan Christus. Samen ervaren zij de gemeenschap van het geloof en vieren zij het heilig avondmaal.
In de gemeente zijn het niet de goeroes, de wijzen of de priesters die het heilige bemiddelen terwijl de individuen op afstand staan. Iedere christen deelt in de profetische, priesterlijke en koninklijke gaven van Christus. Wel verkiest de gemeente onder de aanroeping van Gods naam mannen die afgezonderd worden om de gezonde woorden van de Heere Jezus Christus te prediken en te onderwijzen. Doch niet de prediker, maar het Woord van God is het centrum.
Predikers zijn uitdragers van het goddelijke Woord. In de christelijke gemeente is geen centrale figuur of een centrale plaats, maar voor haar geldt wat Christus Zelf gezegd heeft: waar twee of drie in Mijn naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden. Zo is de christelijke kerk, wereldwijd in het groot en lokaal in het klein, een gemeenschap, een lichaam waarvan de leden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en die met elkaar functioneren.
Vijfmaal per dag bidden de moslims hoegenaamd hetzelfde gebed, als belangrijk onderdeel van hun godsdienst. Het gezicht moet op Mekka gericht zijn.
De belangrijkste rituele handelingen zijn voorgeschreven in de vijf zuilen. Een moslim gehoorzaamt en volgt en hoopt zo zijn eeuwige bestemming te beïnvloeden. Op vrijdag ben je verplicht de gebeden gezamenlijk in de moskee te doen. Hoewel de moskee niet alleen is ontworpen om er te bidden maar voor moslims tevens het sociaal en cultureel epicentrum van een islamitische samenleving is, is zij als zodanig niet van religieuze betekenis.
Elkaar nodig
In veel religies kunnen rituelen samen worden gedaan, maar het gezamenlijke is niet een essentieel onderdeel. Je hebt elkaar niet nodig. Feitelijk zijn alle religies egocentrisch. Je doet je plichten en je zoekt in allerlei vormen een pad te lopen, dat óf je leeg maakt, óf je doet ontsnappen aan een levensritme, óf je in contact brengt met je diepste zelf. Het brengt je voorspoed. En als er sprake is van een collectief, dan speelt religieuze en aardse macht over de volgelingen dikwijls een belangrijke rol.
Christenen hebben elkaar nódig om God te kunnen dienen en zij worden door Jezus, hun Meester, opgeroepen elkaar te dienen, „elkaars voeten te wassen” en voor elkaar te bidden. Zij zijn zondaars, in en vanuit de gemeente geroepen tot het geloof in Christus als hun Zaligmaker. Zij geloven samen, verstaan het geloof samen, onderwijzen elkaar, getuigen tegenover elkaar, bidden voor elkaar, corrigeren elkaar, dragen elkaars lasten. De een is het oog, de ander de voet. Nooit heeft iemand de rijkdom van de genade tot zijn beschikking zonder de ander.
Het gemeenschapsprincipe van het christelijk geloof tart de ik-gerichte mens. Maar aanpassing is niet mogelijk. De ”congregatio” is een wezenskenmerk van het christelijk geloof. Christen zijn zonder kerkganger te zijn, zonder deelname aan de gemeenschap past niet bij elkaar. Het devalueert het christelijk geloof tot een soort van persoonlijke rite.
Juiste midden
Is de gemeenschap dan zaligmakend? Dat niet. Het christelijk geloof heeft een strikt persoonlijke kant. Bekering is individueel. Het is een zaak van het hart tegenover God. Maar deze bekering laat zich ontvangen en beleven in de gemeenschap. Het geloof heeft immers ook een inhoud die gekend moet worden. God leer je kennen in de samenkomst, waar het Woord van Christus gepredikt en onderwezen wordt. Er is een verticale lijn, individueel naar boven, maar ook een horizontale lijn, het naast elkaar en tot elkaar, in alle tijden en plaatsen.
Er zijn culturen die een sterk accent leggen op de gemeenschap. Er zijn culturen die sterk accent leggen op het individu. Voor beide culturen geldt dat er vanuit christelijk oogpunt correctie (lees: bekering) nodig is. In een sterk collectieve cultuur kan de gemeenschap de norm worden. In een individuele cultuur kan ieder geloven wat hij of zij wil. De Bijbel wijst ons het juiste midden. Op z’n westers gezegd: bij het geloof hoort kerkgang. Zonder de samenkomst, zonder de gemeenschap is de christen niet compleet. En dat is voor een westerling zeker een voortdurende aanvechting.
Dr. J. H. van Doleweerd, docent godsdienst, cultuur en zendingswetenschappen aan de CGO-hbo en missioloog en toeruster bij Zending Gereformeerde Gemeenten. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp:
Hoek, J. Gereformeerde spiritualiteit. En actuele bezinning. Heerenveen: Groen 2011.
Hart, J. de, Zwevende gelovigen. Oude religie en nieuwe spiritualiteit. Amsterdam: Bert Bakker 2011
Heiting, G. en Stoffels H. (red.), Niet zo’n kerkganger. Zicht op buitenkerkelijk geloven. Baarn: Ten Have 2003