„Contribuant” Nederlandsch Bijbelgenootschap wilde in 1961 Bijbel sturen naar Eichmann
AMSTERDAM – Tijdens het proces tegen nazikopstuk Adolf Eichmann, een van de hoofdverantwoordelijken voor de Holocaust, waren er ook mensen die dachten dat hij nog „tot inkeer” te brengen was.
Dat blijkt uit een artikel in het jongste nummer van G-Geschiedenis. Het blad besteedt aandacht aan het feit dat het vijftig jaar geleden is dat ”schrijftafelmoordenaar” Eichmann na een uitvoerig proces werd opgehangen (1 juni 1962).
In het artikel, onder de kop ”Het monster zag eruit als een klerk” wordt melding gemaakt van een brief van het Nederlandsch Bijbelgenootschap in het archief van de Nederlandse ambassade in Israël. In dit schrijven, gedateerd 21 juli 1961, deelt dr. W. Huender namens het Bijbelgenootschap de Nederlandse gezant in Jeruzalem, mr. W. J. Baron Gevers, mee dat „Een onzer belangstellende contribuanten [behoefte] [gevoelt] om een Bijbel ter beschikking te stellen aan Eichmann, omdat naar haar mening het lezen daarvan tot inkeer kan brengen.” Het Bijbelgenootschap verzoekt de Nederlandse gezant om medewerking, „en hopen, dat door Uw bemiddeling de Bijbel, die daartoe wordt gezonden, in handen kan worden gesteld van de raadsman van de verdachte, ten einde de uitreiking aan Eichmann persoonlijk te verzorgen.”
Over de kwestie werd in Jeruzalem een paar dagen gediscussieerd, aldus het artikel in G-Geschiedenis. „De Israëlische autoriteiten hadden geen „principieel bezwaar” tegen het plan. Toch zagen ze liever dat Eichmann de Bijbel –die inmiddels onderweg was– niet ontving, omdat hij „zowel gedurende hechtenis als ter terechtzitting slechts minachting voor de bijbel toonde.”
De Bijbel lijkt uiteindelijk niet aan Eichmann te zijn overhandigd. Wel kreeg het Nederlandsch Bijbelgenootschap de verzekering dat deze hem „ter beschikking gesteld zou worden indien hij daarom vroeg.”
Zie ook:
Proces Eichmann staat nog altijd model
Adolf Eichmann Ambtenaar of monster
