Positie predikantsvrouw grondig gewijzigd
DORDRECHT – De positie van de vrouw van de predikant is de laatste jaren grondig gewijzigd. De predikantsvrouw ging steeds meer uit van haar eigen behoeften, en die lagen niet altijd in de gemeente van haar man.
Dat blijkt uit het boek ”Uit de schaduw in het licht. Twintig predikantsvrouwen in de 20e eeuw” (ISBN 978 90 5263 8393), geschreven door dr. Martha Beuckens-Vries, dat donderdag verschijnt. De predikantsvrouw uit Dordrecht onderzocht de levens van partners van predikanten: niet uitsluitend predikantsvrouwen, vanaf het midden van de vorige eeuw heeft de predikantsman zijn intrede gedaan.
Beuckens-Vries hoort duidelijk bij de predikantsvrouwen die hun eigen weg zochten. Ze studeerde sociologie aan Wageningen Universiteit en trouwde met de hervormde predikant Klaas Beuckens. In toenemende mate leidde ze haar eigen leven, al zette ze zich wel in voor taken in de kerkelijke gemeente die bij haar pasten. „In Dordrecht kon ik de dingen doen die ik graag wilde”, zegt ze in haar woning in een rustige wijk. „De beroepingscommissie gaf me de vrijheid om mijn eigen beroep op te pakken.” Ze pakte in de kerkelijke gemeente de taken op die haar goed lagen. Zo werkte ze in de Samen op Weggemeente mee aan diensten voor jongeren. Bezoekwerk lag haar minder en dat heeft ze niet gedaan.
Studie
De sociologe was jarenlang actief in de Vrouwenraad van de provincie Zuid-Holland. „Daar had ik een missie om vrouwen meer maatschappelijk te laten participeren. Ik vroeg me af hoe die ontwikkeling bij predikantsvrouwen geweest is. Toen ik vier jaar geleden met vervroegd pensioen ging, heb ik deze studie opgepakt.”
De twintig onderzochte personen waren hervormd, gereformeerd of doopsgezind. De bronnen van voor de Tweede Wereldoorlog waren onder meer geschreven levensverhalen en rubrieken uit tijdschriften. Voor de periode na de oorlog sprak ze met predikantsvrouwen. Er is een interview bij met de vrouw van een predikant van de Gereformeerde Bond (onder de gefingeerde naam Dorien Visser-van Vliet). Verder heeft ze geen predikantsvrouwen uit de reformatorische of evangelische hoek geïnterviewd.
Ze trekt opvallende conclusies. Voor de Tweede Wereldoorlog hadden predikanten een hoge sociale status en woonden ze in een mooie pastorie, maar het inkomen was dikwijls niet zo royaal. Er waren twee types predikantsvrouwen. „Het ene type richtte zich helemaal op het gezin en de kinderen en was niet of nauwelijks actief in de gemeente. Het andere had huishoudelijke hulp en deed aan allerlei activiteiten in de gemeente mee: vrouwenvereniging, meisjesvereniging, zondagsschool en bezoekwerk. Zij was dikwijls een van de weinigen die de gemeenteleden een blik op de wereld boden. Ondernemende predikantsvrouwen grepen hun kansen en schreven bijvoorbeeld eerst stukjes in de kerkbode en later kinderboeken.”
Baan
Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw verandert het beeld. In toenemende mate zoeken predikantsvrouwen een baan buitenshuis, maar de voorhoede ontmoet veel weerstand. In het boek komt een predikantsvrouw aan het woord die elders als maatschappelijk werkster aan de slag ging, wat haar niet in dank werd afgenomen. Hetzelfde gold voor een predikantsvrouw die in een naburige gemeente pastoraal werker was. „Waarom helpt ze ons niet?” vroegen de gemeenteleden zich af. Vanaf de jaren 80 is het algemeen geaccepteerd dat vrouwen een eigen baan hebben, aldus Beuckens-Vries.
In de laatste periode blijkt dat er ook predikantsmannen zijn, maar hun positie is anders dan die van de predikantsvrouwen. „De mannen van vrouwelijke predikanten hebben een eigen beroep en houden zich niet bezig met het opnemen van de telefoon en het bijhouden van de agenda van hun vrouw.” Beuckens-Vries ziet hier een toekomstig probleem liggen en stelt voor om –in het verlengde van de groepspraktijk van huisartsen– een groepspraktijk voor predikanten mogelijk te maken.
Is het niet de taak van de predikantsvrouw om zich in de eigen gemeente te ontplooien?
„Een predikantsvrouw heeft haar eigen gaven en talenten en die mag ze ontwikkelen in de samenleving. Ze heeft er recht om op haar eigen leven op te bouwen. Een kerkelijke gemeente beroept een predikant, niet zijn vrouw. Als je verwacht dat een predikantsvrouw van alles op de hoogte is, zou voor haar ook een ambtsgeheim moeten gelden.”
Heeft de predikantsvrouw geen verantwoordelijkheid voor de kerkelijke gemeente?
„Niet meer dan andere gemeenteleden. De predikantsvrouwen van nu hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel, niet zozeer voor de eigen kerkelijke gemeente, maar wel voor de maatschappij en voor hun rol als partner van de predikant.”