Verwey-Jonker Instituut bijt van zich af
Voormalig directeur prof. J. Duyvendak van het Verwey-Jonker Instituut heeft donderdag op een persconferentie stevig van zich af gebeten. Hij bestreed de kritiek dat het onderzoek van het instituut vooringenomen en dus niet objectief was.
Het gaat om het voorwerk dat Verwey-Jonker deed voor de commissie uit de Tweede Kamer die het integratiebeleid van de afgelopen dertig jaar onderzoekt. „Alle feiten en conclusies zijn te controleren”, aldus Duyvendak. Het integratiebeleid is volgens het instituut voor een deel mislukt en voor een deel geslaagd.
Duyvendak probeerde het verwijt van de VVD en SP te weerleggen dat zijn instituut niet bij het Tweede Kamer-onderzoek betrokken had mogen worden. Hij zou zelf als wetenschapper vooringenomen positief zijn over de integratie van allochtonen in Nederland. Duyvendak, tot voor kort directeur van het Verwey-Jonker, schreef verder mee aan het partijprogramma van GroenLinks.
De nieuwe directeur J. Bouttelier wees er op dat het Verwey-Jonker een politiek onafhankelijk instituut is. Bovendien was het nooit actief betrokken bij de beleidsontwikkeling rond integratie. Wel erkende hij een spanningsveld omdat er onderzoeken over minderheden en integratie werden gedaan.
„Maar zonder kennis hadden wij het vooronderzoek onmogelijk kunnen doen in twee maanden”, zei Bouttelier. Hij wierp de „lelijke verdachtmakingen” verre van zich. „We moeten af van de suggesties dat er een complot zou zijn van wetenschappers, beleidsmakers en meningsvormers over integratie.”
Volgens Duyvendak was het instituut slechts een kleine speler in het veld van de integratie.,Tot mijn vreugde hoor ik nu van collega’s dat wij marginaal en vrij onbeduidend zijn.” Het heeft hem verrast dat zoveel ophef is ontstaan. „Het onderwerp is totaal gepolitiseerd.” Duyvendak vindt dat hij als onderzoeker een politieke kleur mag hebben en wijst erop dat vele anderen dat ook hebben. „De Eerste Kamer zit vol met onderzoekers die bij een partij horen. Het gaat erom dat je als onderzoeker controleerbaar bent.” Hij denkt dat het alleen erom gaat dat hij lid is van GroenLinks.
Duyvendak wees erop dat geen sprake is van een schema in het integratiebeleid omdat de doelstellingen in de loop der tijd steeds verschoven. Ook de politiek was altijd slecht op de hoogte van het minderhedenbeleid. Bovendien wijzigden ze telkens hun standpunt erover.
Er werd wel veel over integratie gepraat maar nauwelijks specifiek beleid gevoerd, niet voor migranten maar ook niet voor de autochtonen die ook in de achterstandswijken woonden. Daar ontstond veel frustratie.
In de concept-conclusies staat dat het beleid deels geslaagd is, zoals voor onderwijs en volkshuisvesting. Dat moet je volgens Duyvendak wel zien tegen het licht van de opvattingen van toen. „Destijds wilde men dat allochtonen uit de pensions doorstroomden naar de na-oorlogse wijken. Dat is gelukt. Dat daarna een grote concentratie minderheden kwam, is een nieuwe discussie.” Met de arbeidsmarkpositie ging het minder goed. „Allochtonen kregen wel beter werk maar het is de vraag of dat een effect was van het minderhedenbeleid.”