Meningsuiting verbieden is makkelijker dan overtuigen
Met recente voorbeelden onderstreept k Steiner
onverdraagzaamheid van „een toenemend aantal homoactivisten.” Ieder die ook maar enigszins op de hoogte is met de gang van zaken in de hedendaagse westerse wereld, zal merken dat een bepaald onderwerp met een stilzwijgende regelmaat aan de orde komt in het nieuws: de plaats van homoseksuelen in de samenleving.
Voor alle zekerheid
Recent berichtte The Irish Times bijvoorbeeld dat de Ierse raad voor de burgerrechten (ICCL) de katholieke bisschoppen gewaarschuwd had dat verspreiding van de laatste uitspraak van het Vaticaan over homoseksualiteit zou kunnen leiden tot gerechtelijke vervolging krachtens de wet van 1989. Die stelt op het aanzetten tot haat een gevangenisstraf van zes maanden.
„Het document zelf is misschien niet in strijd met de wet, maar als je het gebruikt om te zeggen dat homo’s slecht zijn, zou dat aan kunnen zetten tot haat. En dat is wel tegen de wet”, zegt Aisling Reidy, directeur van de ICCL. „De bewoordingen (van het document, vert.) zijn heel stellig en gaan zeker in tegen de geest van de wetgeving.” In feite heeft geen enkele Ierse bisschop homo’s tot nu toe „slecht” genoemd. Maar je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen en de discussie in de kiem smoren, aldus Reidy.
Vanuit Dublin maken we een sprong van zo´n 9500 kilometer naar Quesnel, een klein papiermolenstadje in Brits Columbia. Chris Kempling is daar leraar op een middelbare school. Hij is christelijk conservatief en schrijft met een behoorlijke regelmaat brieven naar zijn plaatselijke krant. In een van die brieven zei hij dat „homoseksualiteit niet iets is dat toegejuicht moet worden.”
Het overkoepelend orgaan voor zijn beroepsgroep, het British Columbia College of Teachers (BCCT), heeft hem een maand geen salaris betaald vanwege „het zich onbetamelijk gedragen als lid van dit college.”
Geen enkele student, ouder of collega van Correlieu Secondary School heeft ooit over Kempling geklaagd. Hij werd desondanks door het BCCT gestraft voor het uiten van zijn mening in de krant. Het genootschap voor burgerrechten van Brits Columbia steunde het inhouden van salaris, niet om iets wat hij gedaan heeft, maar om wat hij in de toekomst zou kunnen doen. Hij zou homoseksuele en lesbische leerlingen kunnen gaan discrimineren. Hij heeft het nog wel niet gedaan, maar als we hem nu niet alvast straffen, zou hij zich ooit wel eens haatdragend kunnen gaan gedragen.
Kemp heeft nooit gezegd dat homo’s slecht zijn, maar hij zei dat homoseksualiteit niet iets was om toe te juichen. „En als we mensen toestaan te zeggen wat ze wel en niet toejuichen, weet niemand waar dat eindigt.” Net als in Dublin werd het zekere voor het onzekere genomen en werd iedere poging tot debat neergesabeld.
Zelfs in de kerk
Intussen heeft Zweden een amendement op de grondwet aangenomen dat het bekritiseren van homoseksualiteit tot een misdaad bestempelt, die gestraft kan worden met maximaal vier jaar cel. Het uiten van een moreel bezwaar tegen homoseksualiteit is in Zweden illegaal, zelfs als het gebeurt om religieuze redenen, zelfs in de kerk. Predikanten zullen niet direct aanstaande zondag zeggen dat homo’s slecht zijn. Maar ze zouden het volgende week of volgende maand kunnen doen. Net als in Ierland en in Brits Columbia werd het zekere voor het onzekere genomen en werd de discussie in de kiem gesmoord.
Merkt iemand de trend op? Zelfs in Amerika, waar het Eerste Amendement (over vrijheid van meningsuiting) nog steeds boven de ’haatmisdaden’-wet staat, kun je zien welke richting we opgaan. Een paar weken geleden ondervroeg de gerechtelijke commissie van de Senaat William Pryor, procureur-generaal van Alabama en door president George W. Bush genomineerd voor het Circuit Court of Appeals. Als onderdeel van een uitputtende poging om vast te stellen dat Pryor ongeschikt zou zijn voor de post, lichtten de Democraten zijn geschiedenis van ’homofobisch vakantie houden’ door.
Was het waar, vroeg senator Russ Feingold, dat „u zelfs zo ver ging dat u plannen voor een familie-uitstapje naar Disney World verzette om Gay Day te kunnen vermijden?” Gay Day is een jaarlijkse gebeurtenis bij Disney. Pryor heeft daar als belijdend katholiek moeite mee. Ja, zo ver was hij gegaan! „Mijn vrouw en ik hebben twee dochters, die ten tijde van die vakantie zes en vier jaar oud waren”, antwoordde Pryor. „Maar zegt u”, hijgde senator Feingold in gespeelde ontsteltenis, „dat u inderdaad met opzet de beslissing nam om daar om die reden op tijd vertrokken te zijn?” Dat had Pryor gedaan! „We wogen de argumenten, veranderden onze plannen en gingen een ander weekend.”„Ik stel uw openhartigheid op prijs”, zei Feingold, net als Perry Mason bij een kruisverhoor, wanneer hij de getuige heel kunstig een onherstelbaar beschadigende bekentenis ontfutseld heeft.
Gay Day heeft zo z’n bekoring voor velen. Mickey Mouse en Donald Duck lopen hand in hand, net als Minnie en Katrien. Ik heb Mickey sowieso altijd als homo gezien. Maar de door National Review gebrachte foto’s van de dag toonden ook een man die zwelgde uit een bierfles die uit de opengeritste broek van een andere kerel stak. Ik zou geen enkele jonge vrouwelijke bezoekster van Disney aanraden dit soort obsceniteiten met haar vriend uit te proberen. En dan te weten dat de regels in het park de andere 364 dagen heel streng zijn.
De onwil van de toegewijde katholiek Pryor om zijn vier jaar oude kind bloot te stellen aan de pleziertjes van Gay Day maken hem nu ongeschikt voor een overheidsfunctie. Wat is nu precies de liefde die haar naam niet uit durft spreken?
Pryor heeft nog geen antihomoregels uitgevaardigd, maar hij zou het eens kúnnen doen, als we hem toestaan om homobrasserijen te vermijden tijdens zijn vakantie. Je kunt maar beter het zekere voor het onzekere nemen en tegen hem stemmen. En tegen iedere andere katholiek die deze onzin nog steeds serieus neemt.
Boetes voor Bijbels
Dertig jaar geleden, in de begintijd van de homo-emancipatie, namen de meesten van ons aan dat ons gevraagd zou worden te leven en te laten leven. Maar in heel de westerse wereld is tolerantie opmerkelijk intolerant geworden, en diversiteit vraagt onvoorwaardelijke conformiteit.
In Nieuw-Zeeland handhaafde een rechtbank een landelijk verbod op de import van een christelijke video getiteld ”Gay Rights/Special Rights: Inside the Homosexual Agenda”.
In Saskatchewan werd de Saskatoon Star-Phoenix beboet door de commissie voor mensenrechten vanwege de publicatie van een advertentie waarin bijbelgedeelten over homoseksualiteit werden aangehaald. Boetes voor uitgevers van Bijbels kunnen niet lang meer uitblijven. De dwangmatigheid van de meest ’liberale’ culturen in de westerse wereld is geen fraaie zaak.
Wat is er gebeurd met ’leven en laten leven’? Waarom kunnen homo’s niet leven met een incidentele uiting van afkeuring?
Christelijke tegenstanders van het homohuwelijk zijn tegen het homohuwelijk, ze zijn niet tegen de rechten van de homo’s om het te verdedigen. Maar een toenemend aantal homo’s bestrijdt dat christenen het recht hebben hun geloof en de consequenties daarvan te verdedigen. Homoactivisten hebben geconcludeerd dat het makkelijker is de mening van mensen te verbieden dan te proberen mensen over te halen die te veranderen.
Zoals Rodney King, een populair zwart slachtoffer van de politie van Los Angeles, eens droevig zei: „Waarom kunnen we niet allemaal met elkaar samenleven?” Maar, als dat niet mogelijk is, waarom kunnen we niet allemaal níét samenleven? Wat is er zo verkeerd aan om het met iets niet eens te zijn? Waarom moet dat als misdaad bestempeld worden?
auteur is columnist van enkele Britse kranten en van de Jerusalem Post.