Zijn er nog Nehemia’s onder ons?
Aan het begin van deze week konden we in de krant lezen dat premier Rutte vol gas aan de slag gaat met de immateriële agenda van dit kabinet. Zaken als abortus, euthanasie, embryoselectie, koopzondagen en afschaffing van vloekverboden werden concreet genoemd. Het feest van de vrijheid wordt voluit gevierd.
Zelfbeschikking, individualisme en emancipatie worden de belangrijkste beginselen voor het samenleven. We zullen zien waarin het allemaal resulteert. Als christenmens met een conservatieve visie op de menselijke conditie heb ik er weinig goede gevoelens bij.
We leven in een door en door seculier land waarin de meerderheid vrijwel niets meer opheeft met de Bijbel, het geloof en de kerk. Het is dus verklaarbaar dat seculiere krachten zich opmaken om onze plurale samenleving richting een liberaal-seculiere heilstaat te stuwen.
Het is een realiteit die zich meer en meer zal aftekenen. De dagen van christelijke Nederland zijn voorbij. Ook de verzuiling is inmiddels goeddeels verdwenen. Een seculiere meerderheid deelt de lakens uit en dat zal voelbaar worden in alle geledingen van het samenleven.
Nu hebben behoudende christenen, met dank aan Abraham Kuyper, de laatste eeuw hun eigen voorzieningen kunnen opbouwen. We hebben eigen scholen, eigen instellingen en eigen media. Een hele reeks van zaken die nuttig en nodig zijn om te kunnen leven in een samenleving met forse verschillen.
Er is heel wat op al die eigen instellingen af te dingen, maar laten we ook erkennen dat ze veel goeds hebben gebracht en nog brengen. Het is mij wat te gemakkelijk om af te geven op eigen voorzieningen zonder oog te hebben voor het goede dat ons hierin geschonken is.
De eigen scholen zijn soms niet ideaal, maar wie kennis heeft van zaken die op andere scholen voorbijkomen, kan toch moeilijk volhouden dat we daar onze kinderen graag naartoe sturen. De risico’s van beïnvloeding en afhaken lijken mij er vele malen groter dan op eigen scholen.
Tegelijkertijd moeten we als we eerlijk zijn erkennen dat de eigen scholen min of meer vanzelfsprekend bezit zijn geworden. Het vuur van de eerste ouders en oprichters is vrijwel verdwenen. Wat overblijft zijn soms instellingen waar je ook je gerede twijfels bij kunt hebben.
Ik bedoel het niet vervelend en beschuldigend, maar is voor veel personeel op onze scholen geld verdienen niet nummer één geworden? En is voor veel ouders de school niet een soort vanzelfsprekendheid waar we niet meer warm of koud van worden?
Als dat werkelijk zo is, dan kan een flinke tegenwind ons wellicht weer wakker schudden. We moeten oppassen dat we goede dingen niet door onze eigen passiviteit en gelatenheid verliezen.
Als ik de herdenkingsboeken lees uit de twintigste eeuw over de start van christelijk onderwijs dan bekruipt weemoed mijn hart. Waar horen we nog van docenten die vrijwel alles hebben opgeofferd opdat ze „het onderwijzen van jonge kinderen zouden dienstbaar maken aan hun toebrenging aan den Heere Jezus.”
We zijn, zo vrees ik, langzamerhand heel wat wezenlijke noties kwijtgeraakt. Dat stemt tot nadenken.
Uiteraard ben ik niet de eerste die dit soort dingen signaleert. Reeds velen hebben gewezen op de veranderende samenleving en het innerlijke verval in de gezindte. Dergelijke geluiden zijn niet nieuw. Ze worden ook in de kolommen van deze krant keer op keer vernomen.
Vaak wordt er dan ook nog, vooral als we het hebben over de kerk, aan toegevoegd dat we een opwekking, gewerkt door Gods Geest, nodig hebben. Aan oproepen tot gebed is dan ook geen gebrek. Boete en vasten, om maar twee andere Bijbelse zaken te noemen, worden soms vergeten, maar op zich is er natuurlijk niets mis met een oproep tot gebed. Ook het verlangen naar het krachtige werk van Gods Geest lijkt mij volstrekt Bijbels.
Dergelijke oproepen kunnen niet genoeg gedaan worden. En laten we hopen dat mensen hier ook iets mee doen. Het is echt nodig. Want we gaan in dit land andere tijden tegemoet. Er is een geestelijke strijd gaande. Die strijd vergt geestelijke wapens en geestelijke antwoorden. Dus de kerk zal meer moeten aandringen tot verootmoediging, gebed, boete en berouw. Bekering dus.
Het wachten is op de eerste wekelijkse bidstonden om hieraan concreet gestalte te geven. De Bijbel staat vol met voorbeelden van mensen die de Heere zochten in de nood der tijden. Ook vandaag is daaraan schreeuwend behoefte.
Maar zullen we niet een stap verder gaan? Ik schreef boven dit stukje: zijn er nog Nehemia’s onder ons? We weten wie Nehemia was. Hij wordt ons in de Bijbel getekend als een bidder voor zijn volk (Neh. 1:5-11). Hij was het echter ook die de handen uit de mouwen heeft gestoken. De muur van Jeruzalem werd onder zijn leiding herbouwd. Het gebed ging met concrete daden gepaard.
De Geest wil middellijk werken. Zo leert de Bijbel en zo is het ook vandaag. Daarom moeten de handen uit de mouwen. Onze door en door seculiere tijd heeft daden nodig. De leeftijd voor catechisatie moet wellicht fors omlaag. De prediking moet de geestelijke crisis van onze tijd aanwijzen en de remedie aanreiken. Bidstonden kunnen niet gemist worden voor kerken in de storm van de moderne tijd.
We moeten weer terug naar de diepe wortels van het gereformeerde belijden. Dat gaat niet zonder een door en door geestelijke inzet. Waar zijn anno 2012 eigenlijk de Nehemia’s gebleven? Ze zijn meer dan ooit nodig. Bent u er ook één?
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort. Reageren? goedbekeken@refdag.nl