Tas vol muziek
Winkelend publiek wordt deze weken overvloedig getrakteerd op sinterklaasliedjes. Aan de carillonklanken en luidsprekerdeuntjes te horen is de goedheiligman weer in het land. Z’n Pieten legen zakken vol pepernoten en cadeautjes. Vlak voordat de sinterklaasliedjes over mijn hoofd dwarrelden vanaf Nederlands hoogste kerktoren riep een andere klok iedereen op voor een kerkdienst op dankdag. Daardoor werd een groot verschil zichtbaar: terwijl buiten alles letterlijk door bleef razen en Jan en alleman langs elkaar heen liep, gingen kerkgangers in pak, met hoed en tas het stille kerkgebouw binnen, waar het Woord openging en de gemeenschap der heiligen was.
Die dag had mijn kerktas een veelkleurige inhoud die een degelijk gereformeerde kerkganger schrik zou aanjagen. Niet vanwege dankdagcollecte en pepermunt, wel vanwege enkele boekjes. Naast een zwart Bijbeltje met de Statenvertaling en de berijming van 1773 huisde het rode Liedboek uit 1973 in mijn tas. Ook een donkerblauw graduale met gregoriaanse gezangen en het bruine, hedendaagse psalmboek van de roomsen: ”Gezangen voor Liturgie”. Gelukkig dat boeken verdraagzamer zijn dan hun lezers, anders hadden ze elkaar vast gebeten.
Die boeken hadden hun bestaan wel aan elkaar te danken. Voor het begin van hun ontstaansgeschiedenis moeten we terug naar de Bijbel: het boek der Psalmen en Paulus’ oproep tot het zingen van psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. De onberijmde psalmen hebben al talloze dichters geïnspireerd: in mijn tas zaten drie psalmberijmingen bij elkaar. Een afspiegeling van de grote schat aan geestelijke liederen die door de eeuwen heen ontstaan is, zeulde ik mee in het liedboek. Het gregoriaans in het graduale, al belangrijk voor de kerk in de middeleeuwen, maakte het plaatje van de kerkmuziek van vandaag de dag compleet. Alleen opwekkingsliederen misten nog.
Vanwaar al die boeken bij elkaar? Die middag had ik met medestudenten gegraven in de muzikale tradities van de kerk. Om erachter te komen dat bepaalde gebruiken in de kerkdienst enorm waardevol zijn, maar ook dat vastgeroeste gewoonten misschien weer moeten stoppen. Ik moet bekennen dat ik de dankdaginhoud van mijn tas niet zo gul zou rondstrooien als de zwarte Pieten hun pepernoten. Met het gezonde deel van de inhoud mogen we echter wel een voorbeeld aan de Pieten nemen: zonder onderscheid aan Jan en alleman. Gretiger graaien naar de (muzikale) noten uit het verleden helpt om elkaars afkomst beter te begrijpen. Elkaar minder snel te verketteren vanwege kleur of vorm ook. Dan ontstaat er eensgezinde ruimte voor de Inhoud.