„Alsjeblieft, vergeef mij”
Titel:
”Verdwenen held, Raoul Wallenberg en de redding van de Joden in Hongarije” door Danny Smith, vert. Herro Brinks
Uitgeverij: Kok, Kampen, 2003
ISBN 90 435 0700 8
Pagina’s: 173
Prijs: € 24,90. „Ik ben over tien dagen terug, eind januari of begin februari. Je kunt er zeker van zijn.” Met deze woorden nam Raoul Wallenberg op 17 januari 1945 in Boedapest afscheid van zijn enigszins ongeruste collega’s en vrienden, die hem niet graag naar het oosten zagen vertrekken. De Zweedse diplomaat die in laatste maanden van de oorlog meer dan 100.000 Hongaarse Joden had gered uit de moorddadige klauwen van de nazi’s en Hongaarse fascisten, zou echter niet meer terugkeren.
De hierboven geciteerde uitspraak van Wallenberg is terug te vinden in ”Lost Hero” van de Amerikaan Danny Smith. Onlangs verscheen van het boek een vertaling in het Nederlands onder de titel ”Verdwenen Held”. In het boek, dat is opgesplitst in de delen ”Missie” en ”Mysterie”, vertelt Smith over de heldenrol die Wallenberg in de Tweede Wereldoorlog speelde en probeert hij enig licht te werpen op de vraag wat er na 1945 met de diplomaat is gebeurd.
Raoul Wallenberg, telg uit een invloedrijke Zweedse familie van diplomaten en bankiers, werd in juni 1944 door de Amerikaanse president Roosevelt naar Hongarije gestuurd met de opdracht om zo veel mogelijk Joden te redden. Daarmee werd hij de grote luis in de pels van Adolf Eichmann, die in maart 1944 van Hitler instructies had gekregen om de 900.000 Hongaarse Joden uit te roeien.
Wat Wallenberg heeft bewogen om zich voor de Joodse zaak in te zetten, blijft min of meer verborgen. Smith noemt wel een aantal omstandigheden die hem mogelijk tot zijn daad hebben aangezet. Zo werkte de Zweed vanaf 1936 een tijdje in Palestina. Daar hoorde hij van Joodse vluchtelingen uit Europa verschrikkelijke verhalen over nazi-Duitsland. Bovendien was hij in het mandaatgebied getuige van het antisemitische optreden van de Britse autoriteiten.
Een paar jaar later zag Wallenberg in Parijs met eigen ogen wat de nazi-terreur inhield. De rusteloze Zweed was in 1942 in de Franse hoofdstad om een opdracht uit te voeren voor Koloman Lauer, een Hongaarse Jood die een import- en exportonderneming in voedsel tussen Zweden en Centraal-Europa had. Deze Lauer zou hem in 1944 in contact brengen met de Amerikanen.
De film ”Pimpernel Smith”, die Wallenberg in de winter van 1942 in Stockholm zag, zou volgens Smith ook een belangrijke rol hebben gespeeld. De film vertelt het verhaal van een verstrooide professor die zich inzet voor het redden van Joden uit de handen van de nazi’s. Na afloop moet de toen 30-jarige Raoul tegen zijn halfzus Nina hebben gezegd: „Dat is precies wat ik wil doen.”
Vergeving
Wat zijn beweegredenen ook zijn geweest, feit is dat Wallenberg als vertegenwoordiger van de Zweedse ambassade meer dan 100.000 Joden in Boedapest het leven redde. Dat deed hij onder andere door het uitreiken van ”Schutzpässe”. Joden die in het bezit waren van zo’n Zweeds ’paspoort’ genoten bescherming van het neutrale Zweden. Mede doordat zijn initiatief werd gevolgd door neutrale diplomaten op de ambassades van Spanje, Portugal, Zwitserland, El Salvador en het Vaticaan, ontstond een internationaal getto, waarin meer dan 30.000 Joden met een buitenlands paspoort woonden.
Met een koortsachtige en haast religieuze ijver en met gevaar voor eigen leven haalde Wallenberg uit tientallen transporten honderden Joden met het argument dat zij onder Zweedse bescherming stonden. Verbluffend is het om te lezen hoe de charismatische diplomaat Duitse militairen en Pijlkruisers (Hongaarse fascisten) intimideert en afsnauwt, terwijl hij feitelijk geen been heeft om op te staan. „Zijn behandeling van situaties als deze zag er geheimzinnig uit, bijna alsof hij de kracht van een ongeziene macht ontving.” De Joden die Wallenberg gedwongen moest laten gaan, vroeg hij om vergeving: „Alsjeblieft vergeef mij. Ik heb de taak om de Joodse staat te redden. Maar ik kan er maar een paar honderd redden en ik moet de jongeren redden.”
Kort voor het einde van de oorlog redde Wallenberg met één enkele brief meer Joden dan in de hele periode daarvoor. Eichmann had vlak voor zijn vlucht SS-generaal Schmidthuber bevolen alle 70.000 Joden te doden, die zaten opgesloten in het centrale getto en niet onder Zweedse bescherming stonden. „Vertel Schmidthuber dat als deze pogrom plaatsvindt en de Joden sterven, ik persoonlijk voor het oorlogstribunaal zal getuigen en ervoor zal zorgen dat hij voor moord zal worden opgehangen”, zei Wallenberg tegen de boodschapper die de brief bij de SS-generaal moest bezorgen. Schmidthuber koos eieren voor zijn geld. Samen met de 25.000 Joden die het internationale getto overleefden, 25.000 anderen die zaten verstopt in kerken en kloosters en bij particulieren, overleefden deze 70.000 het inferno van de Duitse nazi’s en de Hongaarse Pijlkruisers.
CIA
Op 17 januari 1945 vertrok Wallenberg naar het 200 kilometer oostelijker gelegen Debrecen om daar met het Russische leger te gaan praten over de voedselvoorziening voor de Joden en de stopzetting van de bombardementen rond het Zweedse gezantschap. De diplomaat werd echter gearresteerd door de Russische contraspionagedienst en niemand zou hem ooit nog in vrijheid terugzien.
De Russische autoriteiten verdachten Wallenberg van spionage voor de Amerikanen. Daarvoor hadden ze goede redenen. Wallenberg werkte in opdracht van de War Refugee Board, en zijn contactpersoon, Iver Olsen, werkte ook voor het Office of Strategic Services (OSS), de voorloper van de CIA. „(…) In een memorandum van de CIA uit 1990 verklaarde William Henhoeffer, curator van de historische collectie van de CIA, dat de verslagen over Wallenbergs betrokkenheid bij spionage absoluut correct zijn”, schrijft Smith.
Hoewel de Russische autoriteiten de eerstverantwoordelijken zijn voor wat er met Wallenberg gebeurde, gaan de VS en met name Zweden zeker niet vrijuit. Zij hebben geen enkele serieuze poging ondernomen om de diplomaat na de oorlog vrij te krijgen. Zelfs op het aanbod dat Moskou volgens sommigen in 1968 deed om Wallenberg te ruilen tegen Russische gevangenen in Zweden, ging Stockholm niet in.
Naar het waarom kan men slecht gissen. „De Amerikanen wilden de beschuldiging van de Russen dat Wallenberg voor hen werkte niet aanvaarden”, meent Smith en „de Zweden wilden hun neutraliteit niet in diskrediet brengen” door toe te geven dat een van zijn diplomaten voor de Amerikanen had gewerkt.
Ontknoping
Of met deze verklaring alles is gezegd, is maar zeer de vraag. Twee jaar geleden beweerde de Zweedse historicus Alf Johansson dat zijn land niets voor Wallenberg heeft gedaan omdat het in 1946 een belangrijke overeenkomst had gesloten met de Sovjet-Unie. Daarmee waren handelskredieten gemoeid van ettelijke miljarden kronen. Over deze uitlatingen van Johansson vindt men in ”Verdwenen held” niets terug. Ook niet over het eindrapport, dat een gezamenlijk Russisch-Zweedse onderzoekscommissie in 2001 over de zaak-Wallenberg presenteerde.
Op de meest prangende vraag wat er van Raoul Wallenberg is geworden, kan Smith (uiteraard) geen antwoord geven. Dat de Zweed in 1947 een natuurlijke dood zou zijn gestorven -zoals Moskou lange tijd beweerde- lijkt uitgesloten. Medegevangenen uit verschillende gevangenissen zijn ervan overtuigd, hem nadien nog te hebben gezien. Voor de bewering dat Wallenberg in 1989 in een psychiatrische kliniek in Moskou zou zijn overleden, ontbreekt eveneens het sluitende bewijs. Het boek van Smith mist dus, zoals hij zelf al aangeeft, een laatste hoofdstuk met de definitieve ontknoping.
”Lost Hero” verscheen voor het eerst in 1986. De editie van 2001 (Engelse versie) is bijgewerkt naar de toenmalige stand van zaken. Toch is dat bij een enkele passage niet gelukt, waardoor de lezer soms het gevoel krijgt, een gedateerd boek te lezen. Op bladzijde 47 staat bijvoorbeeld dat „tegenwoordig” zich weinigen herinneren, dat Armenië „eens een onafhankelijke staat was.” Inmiddels heeft dit land alweer 13 jaar zijn onafhankelijkheid terug. Ook de titel van een hoofdstuk als ”Zou glasnost enig verschil uitmaken?” klinkt anno 2003 vreemd in de oren.
Mocht dit in een volgende editie aangepast worden, dan kan er wellicht ook worden gekeken naar de opbouw van het boek. Sommige passages keren in het boek soms meer dan eens terug, wat verwarring schept. Verder is het geen overbodige luxe om het boek nog eens te controleren op spelfouten en minder geslaagde vertalingen.
Deze kritiekpunten laten onverlet dat ”Verloren Held” een lezenswaardig boek is voor eenieder die meer te weten wil komen over het leven en de raadsels rond de verdwijning van de sympathieke Zweed, die terecht een plaats kreeg in de ”Laan der Rechtvaardigen” in Yad Vashem.