We zijn zelf grootste bedreiging van onze koopkracht
De Beurstraverse was nog niet geopend of de Rotterdammers hadden al een betere naam: de Koopgoot. Want kopen, daar draait het om. De verzuiling ligt achter ons, alle ideologische en levensbeschouwelijke veren hebben we afgeschud. De consument in ons bepaalt wie we zijn en hoe andere mensen naar ons kijken. Het kopen is onze nationale identiteit geworden. „To buy or not to be, that’s the question.” En daarom wil bijna iedereen een koopzondag. En daarom maken we ons ook druk over onze koopkracht.
De achterliggende weken leidde dat tot veel rumoer en heftige emoties. Want het regeerakkoord van Rutte en Samsom stelt wel heel nivellerende maatregelen in het vooruitzicht, ook al zijn de scherpste kantjes er dan wat afgevijld. En waar koopkrachtplaatjes vroeger altijd in linkse kringen voor veel onrust zorgden, stak er nu rechts van het midden een forse storm op. Kom niet aan onze koopkracht. Nivelleren is helemaal geen feest. Van koopkracht naar koopklacht.
Tijdens zo’n storm kan het geen kwaad om het hoofd koel te houden en de oplaaiende emoties wat te temperen. We vergeten o zo gemakkelijk dat de koopkracht in de achterliggende decennia met sprongen omhoog is gegaan. We behoren tot de welvarendste mensen op de aardbol. Waar vind je mensen die nog meer kunnen kopen? Zou het niet een tandje minder kunnen? En we verafschuwen belastingen en premies, maar die vormen juist onze collectieve koopkracht waarmee de overheid dingen koopt die we zelf niet zo gemakkelijk kunnen kopen: openbare veiligheid, onderwijs, snelwegen, een voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg.
En wat we bovenal vergeten is dat niet de overheid maar wijzelf de grootste bedreiging voor onze koopkracht zijn. Want onze beurs wordt niet zozeer smaller door stijgende belastingen en premies, maar door ons koopgedrag. Wie veel koopt, verliest veel koopkracht. En de beste manier om koopkracht te behouden is heel eenvoudig: minder kopen. Consuminderen in plaats van consumeren.
De overheid kan daarbij helpen. Natuurlijk hoeft de Koopgoot niet meteen gedempt te worden. Maar als de koopmogelijkheden verminderen, voelt verlies van koopkracht voor veel mensen wellicht toch wat minder zwaar. Bij vermindering van koopkracht past daarom veel meer een verbod op koopzondagen dan het vrijgeven daarvan. En misschien is het ook niet zo’n gek idee om de koopavond af te schaffen. En de koopzaterdag.
Het aardige is dat we dan niet alleen meer koopkracht maar ook meer tijd overhouden. We hebben minder spullen die aandacht vragen en we hoeven ook niet meer zo vaak naar het winkelcentrum of naar de stad. In plaats daarvan kunnen we andere dingen doen. Er zijn vast nog wel mensen in onze omgeving die het fijn vinden als er eens iemand langs komt. Het wemelt van de mensen die uitzien naar een bemoedigend woord. En dat zou nog wel eens meer innerlijke vergenoeging kunnen geven dan alles wat je kopen kunt. Er zijn voor anderen, is dat niet veel belangrijker dan de vraag: ”To buy or to be?”
En als we toch tijd overhouden, laten we dan ook eens een goed boek pakken, zoals mijn geliefde vader altijd zegt. We zouden kunnen beginnen met het bestuderen van alle Bijbelteksten waarin gesproken wordt over kopen. Ongetwijfeld komen we dan een geweldige rijkdom tegen waarbij de koopkracht in de Koopgoot verbleekt. Rijkdom die gevormd wordt door het kopen zonder prijs en zonder geld. Een kopen dat haaks staat op de identiteit van het consumentisme en ons brengt bij de kern van de christelijke identiteit. Als dat geen koopkracht is.
De auteur is hoogleraar gezondheidseconomie aan Tilburg University. Reageren? nietbijbroodalleen@refdag.nl