Wangedrocht
Wie de geschiedenis niet kent, is gedoemd haar te herhalen, luidt een gevleugelde wijsheid. Maar het omgekeerde lijkt ook waar: Wie de geschiedenis kent, is gedoemd haar te herhalen. Te denken valt aan Kosovo, de Servische provincie waar 90 procent van de inwoners Albanees is. Er is geen Serviër die erover peinst Kosovo op te geven. Het is immers nog maar 613 jaar geleden dat de Serviërs op het Merelveld in Kosovo slag leverden met de Turken. Het jaar 1389 is voor een Serviër als de dag van gisteren.
In een ander Balkanland, Macedonië, speelt de geschiedenis ook een grote rol. Het land gaat gebukt onder de verdeeldheid tussen de Slavische meerderheid en de Albanese minderheid. Afgelopen weekend kondigden radicale Albanezen aan de wapens -die „allemaal” waren „ingeleverd” bij de NAVO-troepenmacht- weer op te pakken, als de Slaven de Albanezen niet de rechten toekennen die zijn overeengekomen in het vredesakkoord van Ochrid.
Nu hoeven we aan de bedoelingen van de Albanezen niet te twijfelen. Met de mond belijden ze te streven naar gelijke rechten, maar daarbij valt wel een kanttekening te plaatsen. Sinds de onafhankelijkheid van de republiek Macedonië in 1991 nemen de Albanezen een positie in die veel minderheden in de omringende landen hen benijden.
Tot begin vorig jaar was er ook niets aan de hand. Opvallend is dat de Albanezen na de NAVO-’successen’ in Kosovo opeens ook actief werden in Macedonië. Wellicht rekenden ze opnieuw op steun van het Westen.
De Macedonische Albanezen zullen geen genoegen nemen met meer gelijke rechten. Hun probleem zit dieper. Ten tijde van de Joegoslavische federatie leefden de Albanezen in de invloedssfeer van Kosovo en Pristina.
Het uiteenvallen van de Joegoslavische federatie bracht echter een scheiding tussen Albanezen in Kosovo en Macedonië teweeg. Deze scheuring, die ze niet hebben gewild, proberen ze nu ongedaan te maken. De Albanezen streven naar aansluiting bij Kosovo en velen dromen zelfs van hereniging met Albanië. Daar komt nog eens bij dat veel Albanezen Macedonië beschouwen als een fout van de geschiedenis. En daarin kan men ze geen ongelijk geven: historisch gezien is de republiek Macedonië een wangedrocht.
Het grote probleem van Macedonië is de nationale identiteit. Macedonië is van oudsher een streek, geen land. Historisch gezien bestaat er niet zoiets als het Macedonische volk. Het gebied Macedonië hoorde van de 9e tot de 14e eeuw afwisselend bij het Bulgaarse of het Servische rijk en werd in de 14e eeuw, toen de Turken de Balkan veroverden, onderdeel van het Osmaanse rijk.
In 1877 bevrijdde Bulgarije, waaronder Macedonië, zich van het juk van de Osmaanse Turken. De westerse mogendheden zagen een Groot-Bulgarije, inclusief Macedonië en gesteund door Rusland, echter als een bedreiging en grepen in: Bulgarije werd op het Congres van Berlijn in 1878 opgedeeld, waarbij Macedonië weer onderdeel werd van het Osmaanse rijk.
In 1912 brak de Eerste Balkanoorlog uit, waarbij Servië, Montenegro, Griekenland en Bulgarije de Turken verder terugdrongen uit de Balkan. De overwinnaars kregen onenigheid over de verdeling van het bevrijde Macedonië.
Dit conflict leidde in 1913 tot de Tweede Balkanoorlog tussen Bulgarije enerzijds en Servië en Griekenland anderzijds. Bij de vrede van Boekarest in datzelfde jaar werd Macedonië verdeeld over Servië, Griekenland en verliezer Bulgarije.
Het Servische deel van Macedonië werd na de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de republiek Joegoslavië, waarbij Macedonië een van de zes federatieve republieken werd. Deze deelrepubliek werd na het uiteenvallen van de Joegoslavische federatie ’automatisch’ erkend als soevereine staat met binnen haar grenzen een aanzienlijke Albanese minderheid.
De geschiedenis van de Bulgaren en de Macedonische Slaven vormt tot het laatste kwart van de 19e eeuw dus een aaneengesloten geheel. Tot die tijd werden de Slaven in Macedonië gewoon Bulgaren genoemd. Sterker nog: de Macedonische Slaven noemden zichzelf ook zo. Verder zijn het Bulgaars en het Macedonisch zeer verwante talen. Bulgaren beschouwen het Macedonisch als een dialect van het Bulgaars.
De gedachte zou kunnen opkomen om op de Balkan een aantal grote grenscorrecties uit te voeren, om zo definitief een einde te maken aan alle problemen op de Balkan. In het verleden liet de voormalige Europese afgezant voor Bosnië Lord David Owen zich al eens in deze richting uit. Een Amerikaans instituut kwam daarop met een kaart waarop de nieuwe Balkan was getekend. Van Bosnië zou slechts een islamitisch ministaatje overblijven; de rest zou worden verdeeld onder Kroatië en een Groot-Servië, dat ook het noorden van Kosovo en Montenegro zou krijgen. De andere grote winnaar zou Albanië zijn, dat het grootste deel van Kosovo en Albanees-Macedonië binnen zijn landsgrenzen zou krijgen.
De vraag is of een herschikking van grenzen de problemen zou oplossen. Het antwoord moet waarschijnlijk nee luiden. Grenscorrecties zouden opnieuw met veel oorlogsgeweld gepaard gaan, omdat een consensus daarover ondenkbaar is. Daarnaast ontstaat er met nieuwe grenzen nog geen homogeniteit. Wat zou er moeten gebeuren met de grote steden waar verschillende etniciteiten door elkaar wonen? En waar moeten andere minderheden zoals Turken, Grieken en Roma in deze landen naartoe? Een nieuwe kaart van de Balkan biedt geen oplossing voor de problemen. De Balkan-bewoners zullen moeten proberen het verleden te laten rusten en een modus vivendi te vinden om met elkaar verder te gaan. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. In West-Europa hebben we daar ook de nodige tijd over gedaan.