Een verzameling onheilsprofetieën
Eens in de zoveel tijd duiken ze op: profeten die het einde van de wereld voorspellen en met hun volgelingen op een bergtop het Armageddon afwachten. Oud-pinkstervoorganger J. W. Embregts uit Hoogvliet heeft bijna 1200 niet-uitgekomen profetieën verzameld en werkt aan een boek over zijn bevindingen. „Ik wil weten waarom het telkens weer misgaat.”
In 1925 wachtte een groep sekteleden bij Los Angeles in witte gewaden het moment af dat ze zouden worden opgenomen in de hemel. Op het voorspelde tijdstip hieven ze hun handen ten hemel en riepen luidkeels: „Gabriël, Gabriël!”
Toen Gabriël niet kwam, werden de aanwezige persfotografen ervan beschuldigd dat ze met hun flitslichten de engelen hadden weggejaagd, aldus Embregts. „Je zou denken dat het op zo’n moment is afgelopen met een sekte, maar dat is zelden het geval. Meestal vertrekken er maar een paar sekteleden, gedesillusioneerd en psychisch beschadigd. De rest blijft, zoekt een verklaring voor het uitblijven van het wonder en wordt vervolgens nog fanatieker.”
In de boekenkast in zijn studeerkamer staan bijna alleen titels als ”Doomsday”, ”Apocalyps” en ”De wederkomst van Christus”. Honderden boeken over het einde der tijden heeft hij inmiddels.
Het waren niet de minsten die zich bezighielden met berekeningen over de ”laatste dingen”, ontdekte Embregts (69). Hugo de Groot goochelde met de bijbelse profetieën, en de zeventiende-eeuwse Duitse theoloog Bengel berekende op grond van bijbelse getallensymboliek dat Christus in 1836 zou terugkeren op aarde.
Embregts heeft zijn verzameling heils- en onheilstijdingen overzichtelijk gerangschikt: „Ik heb ook een map liggen met stormvloeden die over Nederland hadden moeten komen. Misschien ga ik daar later nog eens mee aan de slag.”
Jarenlang was hij voorganger van de pinkstergemeente in Hoogvliet, een gemeente die niet verschoond bleef van pseudo-profeten. Heinrich van Geene, de leider van het sektarische Efraïmgenootschap, was voordat hij zich ontpopte als sekteleider een regelmatig bezoeker van de zondagse diensten. Momenteel waant hij zich de profeet Elia en huist hij met zijn volgelingen op een industrieterrein in Heinenoord. Van Geene beweerde een paar jaar geleden dat hij en zijn aanhangers op 21 november 2001 zouden worden opgenomen in de hemel.
Dat zijn voormalig gemeentelid tot sekteleider zou uitgroeien, had Embregts niet verwacht. „Omdat ik die man daar toen niet toe in staat achtte. Wel beweerde hij geregeld dat de Heer hem weer een of andere grootse openbaring had gegeven. Als je dan doorvroeg, wilde hij niet zeggen waarover.”
Profetieën komen in pinksterkringen veel voor en zijn onder meer gebaseerd op teksten in de Korinthebrief. Het gaat daar echter niet alleen om toekomstprofetieën. „In de Korinthebrief gaat het over woorden van God, gericht aan de gemeente. Die woorden kunnen stichtelijk of vermanend zijn, voor een hele gemeente of bedoeld voor enkelen uit de gemeente.”
Embregts’ boek gaat alleen over eindtijdvoorspellingen. Na honderden foute voorspellingen uit het verleden zou je verwachten dat hedendaagse ’profeten’ enige voorzichtigheid betrachten, maar dat blijkt ijdele hoop. Zijn profetieënverzameling is dan ook geen hobby. Zijn interesse komt voort uit bezorgdheid over een al te grote rekenliefde onder sommige christenen. „Als je op internet zoekt, vind je duizenden pagina’s van mensen die aan het rekenen zijn geslagen en denken te weten wanneer Jezus terugkomt. Bijna allemaal beweren ze dat de Heer het hun heeft geopenbaard, en meestal spreken ze elkaar tegen. Om moedeloos van te worden. Ik heb mensen pastoraal moeten begeleiden omdat ze in psychische problemen waren geraakt. Hun was aangepraat dat ze de Grote Verdrukking, een periode van rampspoed en vervolging die in het bijbelboek Openbaring wordt voorspeld, nog tijdens hun leven zouden meemaken.”
Embregts wil eindtijdprofetieën allesbehalve in het belachelijke trekken. „De Bijbel spreekt over dingen die in de laatste dagen zullen gebeuren en ik geloof daarin.”
De stichting van de staat Israël is zo’n voorbeeld van een uitgekomen bijbelse profetie, zegt hij. Volgens hem gaat het fout wanneer mensen zich ertoe laten verleiden een datum te berekenen. „Elke berekening moet uitgaan van een begindatum. En dat ijkpunt hebben we gewoon niet. Als je het scheppingsjaar zou weten, kun je inderdaad op grond van de bijbelse gegevens gaan rekenen. In het verleden werd vaak uitgegaan van het jaar 4004 voor Christus -ook Van Geene deed dat- maar bijna iedereen denkt tegenwoordig dat de aarde ouder is dan 6000 jaar.”
Ook zelf ondernam hij -vergeefse- pogingen om het scheppingsjaar te herleiden uit de Bijbel. „Ik ben twee jaar bezig geweest met het opstellen van een tijdlijn op grond van de geslachtsregisters in het Oude Testament. Maar je komt er niet uit. Er ontbreken gewoon gegevens in de Bijbel.”
