De wc-bril
We worden er niet bepaald schoner op met z’n allen. De tijd dat Nederlanders, zoals de Engelse reisschrijver Thomas Nugent (1700-1772) het zei, „volmaakte slaven van de properheid waren”, ligt ver achter ons.
Gelukkig hebben we de wc-bril nog. Keer op keer, na elk vergelijkend onderzoek, komt-ie er weer uit als properste element in het huishouden. Als een reliek van onze zeventiende-eeuwse obsessie met netheid. Als je wc maar schoon zit, zo denken wij erover.
Uit het jongste onderzoek blijkt dat een keukenspons 200.000 keer viezer is dan een toiletbril. We wisten al dat er in een vaatdoek gemiddeld 3,1 miljoen bacteriën huizen. Da’s vele malen meer dan er op de bril van een openbaar toilet samenscholen. Verder is een computermuis drie keer zo vuil als de wc-bril – om over de veelvuldig geliefkoosde aanraakschermen van onze smartphones maar niet te spreken. Bacteriehaarden zijn het. Op 16 procent van de apparaatjes zit zelfs de poepbacterie.
Toetsenborden moet je trouwens ook niet onder de microscoop leggen, want dan blijkt dat ze vijf keer zo vuil zijn als een –jazeker– toiletbril. Een toetsenbord moet je al helemaal niet op z’n kop houden, want dan komt er een verzameling huidschilfers, haren, neuspeutersels, nagels en etensresten uitrollen waar je een vuilniszak mee vult. Het verschrikkelijkst is een toetsenbord van een flexibele werkplek, waar Jan en alleman met z’n vieze vingers de toetsen zit te betasten.
Dan hebben we nog het autostuur. Het winkelkarretje. De liftknop, waar zomaar een slordige 313 bacteriehaarden huizen, tegenover 8 op een wc-bril. Ook de snijplank kan er wat van. Wie z’n groenten op een toiletbril snijdt, is hygiënischer af, zeggen microbiologen.
Kan handig zijn, je groenten snijden op een wc-bril. Er zijn houten toiletzittingen in omloop, dus daar kun je best een mesje in zetten. Vergiet in de pot, doortrekken – en ziedaar: fris gewassen groenten.
Genoeg. Ik ga, als een volmaakte slaaf van de properheid, de keuken soppen, nu meteen. En terwijl ik dat doe, zal ik een gedicht van de zeventiende-eeuwse dichter en schoolmeester Pieter van Goedewijck declameren:
Geen arbeyt my te swaer, geen zorge my te veel,
Om alles gladdekens en sonder smet te maken
(…)
Ick selve wrijf en boen, ick flodder en ick schrob,
ick aes op ’t kleinste stof, ik beef niet voor den tob.
Reageren? ellen@refdag.nl