Zekere hoop
2 Korinthe 5:7
„Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.”
Een levend zaligmakend geloof is een vast steunsel en een grond der dingen die men hoopt. De hoop is een helm die het hoofd van de ziel beschut (1 Thess. 5), een anker dat hem doet vast en bestendig blijven in alle angsten en benauwdheden. Het geloof is als een fundament waarop het huis vast en onbeweeglijk blijft staan als op een rots. Zoals spijs en drank het lichaam voeden en sterken, zo neemt het geloof de beloften Gods aan, maakt ze eigen aan de ziel, sterkt zo de hoop en houdt de ziel staande, zodat hij niet bezwijkt.
Wandelen door geloof is dan niet alleen het geloof hebben, maar de beloften en de beloofde zaken aangrijpen en vasthouden en de ziel opbeuren en versterken met de overdenkingen van de heerlijkheid van die goederen en van de vastigheid en onfeilbaarheid van die beloften en de getrouwheid van de Belover. Dat heerlijke leven dat in de hemel in Christus verborgen is, die schatten die geen dief kan stelen of roest kan verderven, dat heerlijke gebouw, die kroon des levens, die onverwelkelijke kroon der gerechtigheid, dat Koninkrijk dat u bereid is van de grondlegging der wereld, die stad die fundamenten heeft welker Kunstenaar en Bouwmeester God is, waar de oneindige, almachtige God, de Heere der heren en Koning der koningen, Zijn heerlijkheid vertoont.
Jacobus Borstius, pred. te Rotterdam
(”De vermakelijke wandeling naar de hemel”, 1734)