Preventieve oorlog
President Bush hield gisteren in de Algemene Vergadering van de VN een stevig pleidooi voor de legitimiteit van de oorlog in Irak. Dankzij de actie van Amerika en Groot-Brittannië is volgens hem het leven van de burgers van Irak verbeterd. Bovendien is door het gedwongen vertrek van Saddam Hussein de stabiliteit in het Midden-Oosten toegenomen. Bush vroeg meer steun bij de wederopbouw van Irak en drong aan op een grotere rol van de VN daarbij.Het verzoek van de Amerikaanse president heeft niet alleen te maken met de noodzaak het draagvlak voor de acties in Irak te vergroten. Bij de nasleep van de verdrijving van Saddam lijkt een Arabische wijsheid in vervulling te gaan: „Oorlog is een ramp, zowel voor de overwinnaar als voor de overwonnene.” Het grote aantal slachtoffers onder de Amerikaanse soldaten stelt Bush in eigen land steeds meer onder kritiek, terwijl hij op dit moment weinig perspectief kan bieden op een spoedig einde van de Amerikaanse aanwezigheid in dat land.
Alleen al daarom heeft de president behoefte aan steun van andere landen. Maar daarnaast is een breed internationaal draagvlak van belang omdat dit de stabiliteit in deze regio ten goede kan komen. Wanneer een nieuwe regering aantreedt onder regie van Amerika zal dat de acceptatie daarvan door de omringende landen niet bevorderen. Mede daarom is betrokkenheid van de internationale gemeenschap essentieel.
Het pleidooi van Bush vindt echter weinig weerklank bij de VN-lidstaten. Zij blijven moeite houden met het solistisch optreden van Amerika. Dat maakt duidelijk hoe diep de kloof tussen de VS en een groot deel van de wereld inmiddels is. Er bestaat weliswaar tevredenheid dat Saddam is onttroond, maar men wil op geen enkele manier aanhaken bij een actie die voortvloeit uit de Amerikaanse Alleingang.
Gelet op het resultaat en de urgentie van de noodzakelijke wederopbouw verdient Amerika steun. Herstel van orde en stabiliteit in Irak is ook in het belang van de internationale gemeenschap.
Dat neemt niet weg dat er op de argumenten waarmee Bush de oorlog motiveert nog wel het een en ander valt af te dingen. Toegegeven, de VN hebben in de achterliggende tien jaar geregeld harde taal tegenover Saddam gesproken, maar als het op daden aankwam voortdurend geaarzeld. Het gaf de dictator de nodige speelruimte. Dat de VS daar schoon genoeg van kregen, is goed te verklaren.
Het punt is of Bush inderdaad het recht had om deze oorlog te beginnen. Misschien is nog het meest valide argument dat de strijd tegen Saddam deel uitmaakt van de strijd tegen het terrorisme. Problematischer is de overweging van Bush dat het soms noodzakelijk is een oorlog te beginnen om erger te voorkomen. Die stellingname heeft een risico in zich. Wie bepaalt of en wanneer het moment gekomen is de aanval in te zetten? Zolang Amerika de enige grootmacht is die zich deze rol kan aanmeten, zullen westerse landen dit accepteren, zij het morrend. Maar wat als China of India menen dat zij vanuit hun optiek een preventieve oorlog moeten beginnen?
De hoeksteen van de international rechtsorde is nog steeds de nationale soevereiniteit van landen. Op grond daarvan hebben christelijke partijen altijd hun reserves gehad tegenover de VN. Wanneer we preventieve oorlogen accepteren, ondergraven we die hoeksteen.
Zo doemt het beeld op van een bovennationaal gezag dat landen niet alleen in het gareel houdt, maar zich ook snel zal gaan bemoeien met binnenlandse kwesties van staten. Dat moeten we verre van ons houden. Het concept van preventieve oorlogen past niet in de huidige internationale rechtsorde en lijkt ook niet gewenst. Misbruik van dat idee ontstaat gemakkelijk.