Expositie Paleis Het Loo over levensavond koningin Wilhelmina
Koningin Wilhelmina bracht de laatste jaren van haar leven op Paleis Het Loo in Apeldoorn door. In het paleis is tot 7 april de expositie ”Wilhelmina’s levensavond” te zien. „Ze zag toen voor haarzelf nog één taak weggelegd: mensen tot Christus brengen.”
In 1948 deed koningin Wilhelmina afstand van de troon. Ze was moe en teleurgesteld. Ze had gehoopt dat de oorlog voor een grote verandering zou zorgen in het politieke en maatschappelijke leven in Nederland. Het liep anders.
Na 58 jaar koningin te zijn geweest, waarvan 50 jaar als regerend vorstin, vond zij als ”prinses Wilhelmina” haar thuis op Paleis Het Loo. „Ze wilde een gewone Nederlander worden en net zo leven als iedere andere Nederlander op die leeftijd. Natuurlijk lukte dat niet. Ze was zo door en door vorstelijk”, vertelt conservator dr. Paul Rem, samensteller van de grote expositie ”Wilhelmina’s levensavond, de stille jaren op Het Loo (1948-1962)”.
In de tentoonstellingsvleugel van het paleis laat Rem zien waar het streven van koningin Wilhelmina toe leidde. Grote foto’s tonen de kleine, eenvoudig ingerichte kamers waar de voormalige vorstin leefde. „Die kamers van het paleis zijn niet open voor het publiek. Hier probeer ik de bezoekers met de echte meubels en persoonlijke eigendommen van Wilhelmina er toch een indruk van te geven.”
Rem wijst op een tafel die in een van Wilhelmina’s kamers stond. „Terwijl ze 1600 tafels in haar bezit had, ging ze naar V&D en kocht er een heel gewone tafel. Zo van: „Nu koop ik iets wat echt van mijzelf is.” Fauteuils liet ze met een eenvoudige stof bekleden. Aan de muur hangen simpele schilderijen en dingen die voor haar een bijzondere betekenis hadden. Wilhelmina wilde ook geen hofhouding meer. Ze had slechts een kleine staf van vijf man. Zo probeerde ze te leven als een oudere dame van haar tijd.”
Willem III
Toch bleef de prinses zich heel bewust van wie ze was, zegt Rem. „Als ze gasten ontving, deed ze dat niet in haar eigen kamer, maar in de Groene Salon. Daar zat ze dan voor een groot wandkleed dat verwijst naar stadhouder-koning Willem III, met de tekst ”Je maintiendrai”. Naast haar een schilderij met een jachttafereel. Iedereen wist bij binnenkomst precies wíé daar zat.”
Kwamen er gasten om te eten, dan werd de tafel koninklijk gedekt, zo toont een onderdeel van de expositie. Medewerkers van Paleis Noordeinde hebben er het chique bestek en royale servies geschikt zoals koningin Wilhelmina het destijds gebruikte. „Ze at zeker met bestek van zilver.”
Het bureau waaraan Wilhelmina haar memoires ”Eenzaam maar niet alleen” (zie kader) schreef, heeft Rem ook opgesteld. „Toen ze zich hier terugtrok, zag ze voor zichzelf nog één taak weggelegd: mensen tot Christus brengen. In deze fase van haar leven stond alles in het teken daarvan. Ze schreef brochures, organiseerde een oecumenische conferentie.” In de vitrine ligt ook de tekst van een lezing die ze eens over het thema hield.
Daarnaast liggen verschillende (vertaalde) edities van ”Eenzaam maar niet alleen”. Rem noemt dat boek „een paard van Troje.” „Ze beschrijft haar leven, maar het is haar te doen om deel 2. Daarin gaat het maar over één ding: Christus. Ze wilde via haar levensverhaal een boodschap bij de mensen brengen.”
Bijbel
De kapel van het paleis maakt ook deel uit van de expositie die prinses Margriet morgenmiddag opent. Rem: „In de kapel is te zien hoe Wilhelmina daar na haar dood stond opgebaard. Er staat natuurlijk geen kist, maar verder is alles net als toen: de bloemen en de muziek. Tijdens de twee defilés langs de baar klonk er muziek uit de bundel van Johannes de Heer en een bewerking van het zesde couplet van het Wilhelmus. Daar is een opname van gemaakt. Die is te horen.”
Op de kist lag destijds de familiebijbel, de Watersnoodbijbel, laat een grote foto zien. „Geen koninklijke waardigheidstekens, maar de Bijbel. Dat was haar wens. De Bijbel lag open bij Johannes 17:1: „Opdat zij allen één zijn.” Waarschijnlijk is dat ook een verwijzing naar haar vurige wens dat alle protestantse gelovigen nog eens een zouden worden.”
Over de begrafenis van de koningin in 1962 is nog meer te zien in het stallencomplex van het paleis. Naast haar schilderswagen, haar kleine rijtuig –een tonneau– en haar groene Mercedes staat daar de witte lijkkoets waarmee ze naar het familiegraf in de Nieuwe Kerk in Delft is gebracht. Er zijn ook beelden te zien van de rouwstoet. „De begrafenis werd op tv uitgezonden. En er zijn langspeelplaten van gemaakt. Zo leefde het.”
Pepermunt
Rem verwacht veel mensen op de tentoonstelling, waarin onder meer kledingstukken, beeldjes, een draagstoel en haar fiets te zien zijn. „Het is een koningin die vrij bekend is. Nog altijd de grootmoeder van onze koningin. Mensen kennen haar door de Wilhelminapepermunt, maar ook door de musical ”Soldaat van Oranje”. Daardoor weet ook de jongere generatie wie ze is. We proberen hier te laten zien dat ze veel meer was dan alleen de oorlogskoningin.”
Dit is het tweede artikel van een drieluik naar aanleiding van het feit dat het op 28 november vijftig jaar geleden is dat koningin Wilhelmina overleed. Morgen deel 3.
Wilhelmina’s ”Eenzaam maar niet alleen” is uniek
Prinses Wilhelmina deed in de avond van haar leven wat geen andere Oranje voor of na haar gedaan heeft. Ze schreef memoires. „Dat was noch in Nederland noch daarbuiten eerder vertoond”, stelt prof. dr. Cees Fasseur in de inleiding van een nieuwe uitgave van ”Eenzaam maar niet alleen” die vorige week verscheen.
Fasseur noemt het boek „een lange open brief van prinses Wilhelmina aan het Nederlandse volk. (…) Met haar levensverhaal wilde zij duidelijk maken hoe zij zelf de weg tot Christus gevonden had en spoorde zij alle mensen, in het bijzonder haar landgenoten, aan haar voorbeeld te volgen.”
Koningin Wilhelmina stelde het boek samen met haar particulier secretaris Thijs Booy (1923-2003). Wilhelmina schreef de grondtekst en Booy bewerkte en controleerde die. „Hij bezat de vlotte pen die Wilhelmina ontbrak”, schrijft Fasseur. Het is aan Booy te danken dat „feitelijke onjuistheden met een lantaarntje te zoeken zijn.” Pogingen van Booy om meer aandacht te besteden aan „staatkundige gebeurtenissen en aan het politieke element in haar levensverhaal” vonden geen gehoor bij de prinses.
Het boek –opgedragen aan „de vader des vaderlands” en aan haar dochter Juliana– mocht zich na de publicatie in 1959 in een enorme belangstelling verheugen. Van de eerste druk verschenen 80.000 exemplaren. Sindsdien zijn er van de uitgave zeker 200.000 verkocht, zegt de uitgever. Nu ligt de veertiende druk –„gemoderniseerd en in de nieuwe spelling”– in de winkel.
”Eenzaam maar niet alleen”, Wilhelmina, prinses der Nederlanden; uitg. Ten Have/Omniboek, Utrecht, 2012; ISBN 978 90 259 0203 2; 436 blz.; € 17,95.