Buitenland en Defensie onder Rutte II
We hebben een nieuw kabinet. Het CDA heeft plaats moeten maken voor de PvdA als coalitiepartner van de VVD. Wat betekent deze nieuwe regering voor het Nederlandse buitenland-, veiligheids- en defensiebeleid?
Het regeerakkoord vermeldt dat Nederland van oudsher een sterke internationale oriëntatie kent. Dit komt voort uit eigenbelang, alsook uit overtuiging. Het buitenlandbeleid is gericht op het behartigen en beschermen van onze belangen en bevordert de internationale rechtsorde en de mensenrechten.
De basis van het buitenlandbeleid weerspiegelt de traditionele Nederlandse beleidsbepalende combinatie van koopman (behartigen economische belangen) en dominee (bevorderen internationale rechtsorde en mensenrechten). Dat was de verwachten. Elders in het regeerakkoord is een (VVD-)statement te lezen over „de zware component van economische diplomatie.”
Toch zal het buitenlandbeleid met twee PvdA-ministers –Timmermans op Buitenlandse Zaken en Ploumen op Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking– en met diverse tekstverwijzingen naar ontwikkelingssamenwerking meer nadruk gaan leggen op dat beleidsterrein dan op buitenlandse handel. Dit ondanks een bezuiniging van 1 miljard euro op ontwikkelingssamenwerking.
Voorts is het over met de ”most favoured nation”-positie van Israël in het buitenlandbeleid. Dat in aanmerking genomen, valt het mee dat de regering in het huidige conflict rond Gaza Hamas aanwijst als agressor en het recht van Israël op verdediging erkent.
De betekenis van vredes- en crisisbeheersingsoperaties voor ontwikkelingslanden onderstreept dit kabinet door vanaf 2014 een nieuw structureel budget voor internationale veiligheid in te stellen van 250 miljoen euro. Dit bedrag onttrekt het aan het defensiebudget. De minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is verantwoordelijk voor de aanwending van het budget in overeenstemming met de minister van Defensie. Voor een bijdrage aan internationale crisisbeheersingsoperaties is een volkenrechtelijk mandaat vereist of dient er sprake zijn van een humanitaire noodsituatie.
Ook in de toekomst zal de krijgsmacht de verplichtingen in NAVO- verband gestand moeten kunnen doen en in staat zijn in internationaal verband een bijdrage te leveren aan crisisbeheersingsoperaties, stelt verder het coalitieakkoord. Gelet op de verhoogde aandacht voor ontwikkelingssamenwerking en met een speciale PvdA-minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zal ook de inzet van de krijgsmacht, als instrument van het internationale veiligheidsbeleid, in de richting gaan van de voorkeuren van de PvdA. Naar verwachting geen ‘vechtmissies’ meer zoals in Ururzgan, maar vooral vredeshandhavende operaties in Afrika. Aldus wordt Defensie dienstbaar aan Ontwikkelingssamenwerking.
Verder zit Nederlandse steun voor een NAVO-operatie zoals in Kosovo (1999), of voor een Amerikaanse inval in Irak (2003) er niet meer in als een volkenrechtelijk mandaat –lees: instemming van de VN-Veiligheidsraad– een vereiste is, wat bij die operaties ontbrak.
Defensie
Volgens het nieuwe kabinet moet de krijgsmacht in staat blijven in internationaal verband de veiligheid van Nederland te garanderen en bij te dragen aan vrede en veiligheid in de wereld. Hij moet hiertoe beschikken over eenheden en materieel van hoge kwaliteit. Ondertussen wordt het defensiebudget met 250 miljoen euro gekort.
Om duidelijkheid te krijgen over de opties omtrent de vervanging van het F-16-gevechtsvliegtuig laat het kabinet de Algemene Rekenkamer een onderzoek uitvoeren en zal de minister van Defensie een visie op de krijgsmacht van de toekomst presenteren. Volgens het regeerakkoord zal het kabinet eind 2013 een beslissing nemen over de vervanging van de F-16. De regering zal dan waarschijnlijk toch besluiten om de JSF aan te schaffen, omdat ook de PvdA met het recente rapport van de Rekenkamer moet beseffen dat afzien van de aanschaf meer geld kost en schadelijk is voor de werkgelegenheid. Aanschaf moet na dat besluit voortvarend plaatshebben omdat de instandhoudingskosten van de F-16 snel stijgen en het aantal inzetbare toestellen steeds verder terugloopt.
Ondertussen blijft het de vraag hoe de regering denkt met nog eens 250 miljoen euro korting op Defensie, boven op de nog uit te voeren 1 miljard (en de bezuinigingen van eerdere kabinetten), te beschikken over „eenheden en materieel van hoge kwaliteit.” Met steeds minder militairen en steeds ouder materieel kan de krijgsmacht straks alleen nog vredesoperaties in een laag geweldsspectrum uitvoeren en op kleine schaal. Gemeten naar aantallen militairen en budget ten opzichte van het bnp koerst Nederland binnen de NAVO en EU af op de onderste linie.
Belabberd
Met nog eens een ronde bezuinigingen op Defensie krijgt Nederland een belabberd militair inzetvermogen. Het is dan ook een onverantwoordelijk besluit. De VS, maar ook de NAVO, zullen Nederland steeds meer als klaploper beschouwen: kunnen we de verplichtingen in die alliantie nog wel nakomen?
Dit schaadt onze internationale invloed. Het kabinet heeft klaarblijkelijk –zonder dat uit te spreken– de internationale ambitie verlaagd. We spelen qua internationale (militaire) inzet niet meer mee in de ‘eredivisie’. Dat is een politieke keuze. Laat het kabinet dat ook zo benoemen en holle frasen over een krijgsmacht van hoge kwaliteit achterwege laten.
De auteur is luitenant-kolonel der Limburgse Jagers b.d. en publicist internationale veiligheid.