Het middel om tot God te komen, is Christus. Hij is de enige Middelaar tussen God en de mens. Zijn werk is ons tot God te brengen. Hij alleen is de weg tot de Vader, de enige plank waarop wij, in nood van vergaan, kunnen ontkomen. Hij is de enige deur waardoor wij kunnen ingaan, de deur waar Christus van spreekt: „Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden”, Johannes 10:9.De bekering brengt de ziel over tot Christus, als het enige middel ten leven, als de enige weg. Hij verwacht geen zaligheid in iemand anders, noch in iemand anders samen met Hem. Hij werpt zich op Christus alleen, als een die zich met uitgebreide armen in zee werpt. Hier, zegt een overtuigde zondaar, hier wil ik het wagen. Indien ik omkom, zo kom ik om. Indien ik sterf, ik wil hier sterven. Maar, Heere, wil niet dat ik omkom onder de ontfermende ogen van Uw barmhartigheid. Smeek mij niet dat ik U zou verlaten, om van achter U weder te keren. Hier wil ik mij neerwerpen, al schopte Gij mij dood. Ik wil van Uw deur niet afgaan.

Zo waagt een arme ziel het op Christus en heeft besloten Hem standvastig aan te kleven. Christus is zijn noodzakelijk voedsel, zijn dagelijks brood, het leven van zijn hart, de staf van zijn leven. Zijn grote toeleg is dat Christus in hem mag worden groot gemaakt.

Joseph Alleine, predikant te Taunton (Een alarm voor onbekeerde zondaren 1735)