„Ik verwerp deze vrijmaking hartgrondig”
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) vormen niet langer een „ware kerk”, zo viel zaterdag in Zwolle te beluisteren. „Het is onverantwoord om nog deel uit te maken van het kerkverband”, stelt de Akte van Vrijmaking of Wederkeer. Hoe zijn de reacties op de nieuwe „vrijmaking”?
G. J. van Middelkoop, eindredacteur van het vrijgemaakte weekblad De Reformatie, heeft „grote moeite” met de gebeurtenissen. „Ik verwerp deze vrijmaking hartgrondig.”
In zijn ogen wordt een en ander „gebaseerd op beschuldigingen en verdachtmakingen die eenvoudigweg niet deugen. Men schuift twee zaken naar voren: onze kerken zouden het zevende en het vierde gebod hebben losgelaten, en dat zou samenhangen met het toelaten van de schriftkritiek.”
Ten onrechte, aldus Van Middelkoop. „Zeker, de synodes van Leusden en Zuidhorn hebben bepaald dat de precieze betekenis van deze twee geboden verder doordacht moet worden. Als het gaat om het zevende gebod, blijft de norm: niet scheiden. Maar wat als twee mensen echt niet meer met elkaar verder kunnen? Ze de kerk uitsturen? Dat gaat toch niet? Goed, daarover willen we dus met elkaar nadenken. En in die fase verkeren we nog steeds. Maar wat zeggen de verontrusten, gegroepeerd rond het blad Reformanda? „Hier wordt de hand gelicht met het zevende gebod.” Dan zeg ik: Dat is leugenachtig.
En wat de schriftkritiek betreft: in de bundel ”Woord op schrift” wordt geprobeerd een gereformeerd antwoord te formuleren op de vragen die hier liggen. Maar volgens Reformanda geven de docenten van de universiteit hierdoor ruimte voor schriftkritiek in de kerk. Dat vind ik nu een onaanvaardbare verdachtmaking.”
Toch wil Van Middelkoop de schuld niet uitsluitend bij de verontrusten leggen. „Ik zeg ook niet dat er niets aan de hand is binnen de GKV, of dat sommige dingen niet anders hadden gemoeten. Naar mijn mening ligt er een gezamenlijk stuk schuld. Maar daarover hadden we moeten blijven praten. En Reformanda wil niet meer praten.”
Van Middelkoop vraagt zich af hoe de zaterdag aanwezige hoorders op de oproep tot vrijmaking zullen reageren. „Ik hoop dat ze zich grondig zullen bezinnen op de vraag of wat nu wordt gezegd ook de feitelijke waarheid is.”
Prof. dr. M. te Velde, hoogleraar kerkgeschiedenis na 1800, kerkrecht en gemeenteopbouw aan de vrijgemaakte universiteit in Kampen, benadrukt „deze broeders en zusters” hoog te achten. „Zij willen serieus de Heere dienen, het nauw nemen met de kerk, en op een bijbelse en gereformeerde manier leven.” Ook de bezwaren die er bij de verontrusten leven, zegt hij wel wat te kunnen begrijpen. „Onze kerken zijn niet perfect. Je neemt een uitholling van het huwelijk waar en een levensstijl die gemakkelijk meeseculariseert. Wie is daar onschuldig aan?”
Er is echter een „maar”, stelt de Kamper hoogleraar. „Het gaat niet aan om iedereen die wat anders over de zaken denkt, vervolgens de maat te nemen. En dat zie ik op een treurige manier gebeuren. Hun mening wordt vereenzelvigd met wat God wil en iedereen moet daarmee instemmen, anders is hij ongereformeerd. Ik vind dat tekortdoen aan de katholiciteit van de kerk, zelfs sektarisch, dopers. Het is ook heel postmodern om de eigen, individuele mening zo sterk te benadrukken. Ik bespeur hierin independente trekken. Waar blijven we als in de kerk enkele ’profeten’ de besluitvorming van alle kerken in haar synode aan de kant zouden mogen zetten?”
Vrijmaking is echter nog geen afscheiding, beklemtoont dr. Te Velde. „Toenadering blijft vooralsnog mogelijk. Mensen die zich ergens van vrijmaken, geven daarmee te kennen dat ze zich in bepaalde besluiten eenvoudigweg niet kunnen vinden. „Hiervoor kunnen wij geen verantwoordelijkheid dragen.” En dat moet een kerkverband ook kunnen tolereren. Dus: ik zing niet mee met deze gezangen. Of: ik onderschrijf de uitspraken over het vierde gebod niet. Daarvoor is in de vrijgemaakte kerk ook best ruimte - mits men zijn standpunt niet drijft in de gemeente. En dan is het wel zo dat het de synode is die bepaalt wat de leer van de kerk, wat bijbels is, en niet enkele individuele leden.” Van belang acht dr. Te Velde „de ethiek van het bezwaard zijn”: „Blijven we, ondanks onze bezwaren, toch over en weer in christelijke liefde met elkaar omgaan?”
Dat er geen sprake is van een afscheiding, kan prof. J. Kamphuis, emeritus hoogleraar van de vrijgemaakte universiteit te Kampen, niet inzien. „De leiders van deze groep veroordelen de GKV zodanig dat ik niet anders kan dan vaststellen dat het hier om een afscheiding gaat. Volgens dr. P. Van Gurp is de situatie vele malen erger dan in 1944.”
„Ik veroordeel deze vrijmaking”, zegt prof. Kamphuis. „Totaal. De vrijmaking van 1944 was een ons vrijmaken van een kuyperiaanse leerstelling over doop en verbond die ons door de synode werd opgelegd. Maar dit? Waar is dit een vrijmaking van? Hooguit is het een zich binden aan eigen meningen.”
Hoezeer de oud-hoogleraar „bepaalde zorgen” ook deelt, „als je zorgen hebt, ga je toch niet uit de kerk? Dan ga je op de knieën. Mijn bezwaar is ook dat deze vrijmaking uitzichtloos is, niet het minst met het oog op de aankomende generatie. Nee, dit is geen rechte weg.”
Maar als het gaat om zaken zoals het zevende gebod en schriftkritiek, hebben de verontrusten dan geen punt? Prof. Kamphuis: „Ik heb de indruk dat de echtscheidingsproblematiek op een zorgvuldige manier wordt behandeld, zij het wel in relatie tot de vragen van deze tijd. En de schriftkritiek: voor mij is het boven alle twijfel verheven dat drs. A. L. Th. de Bruijne -die nogal geruchtmakende uitspraken deed in de bundel ”Woord op schrift”, red.- de Bijbel als betrouwbaar Woord van God aanvaardt. Alleen vind ik sommige van zijn formuleringen niet zo gelukkig.”
Op de website van de GKV (zie www.forum.gkv.nl, thema: scheuring in de GKV?) is inmiddels een flinke discussie gaande over de huidige verwikkelingen. Opgenomen is ook een „exclusief interview” in de Zwolse Courant met dr. P. van Gurp, redacteur van het blad Reformanda. Verder heeft een intensieve gedachtenwisseling plaats over het al dan niet werken op zondag. Een „eenvoudige broeder”: „Zullen we vanaf nu op maandagochtend geen brood meer kopen? Dan kan de bakker zondags rusten!”