Commentaar: Mediacratie vraagt om integere journalisten
Media hebben in de hele westerse wereld een welhaast niet te overschatten invloed. De afgelopen weken lagen de bewijzen voor deze stelling weer voor het oprapen.
In de Verenigde Staten zijn net de presidentsverkiezingen achter de rug. Het leek er bij tijden wel op of de echte verkiezingen in de media plaatsvonden. Een slecht getimede uitspraak van de een, een niet al te fris optreden van de ander; het werd allemaal breed uitgemeten. En de peilingen lieten zien dat kiezers wel degelijk waren te beïnvloeden door journalisten en nieuwsmakers.
Inmiddels is Amerika in de ban van het grote ”generaalsschandaal”. Intieme mailwisselingen tussen CIA-directeur en oud-bevelhebber Petraeus en zijn biografe Paula Broadwell die het nieuws haalden, zorgden ervoor dat een glansrijke carrière zomaar ineens gebroken was. Het was de FBI die het Witte Huis op de hoogte had gebracht van de relatie. Media stortten zich er vervolgens met graagte op, zoekend naar saillante details.
In eigen land hebben we zeker in de afgelopen maanden ondervonden wat voor invloed media hebben op de meningsvorming van burgers. Amper twee maanden geleden was premier Rutte de koning van het land. Als liberale leider had hij zijn partij bij de Tweede Kamerverkiezingen een topscore bezorgd. De lofredes over zijn ontspannen manier van communiceren waren talrijk. Politieke commentatoren raakten er niet over uitgepraat.
Maar toen kwam het regeerakkoord naar buiten, met daarin de maatregel inkomenspolitiek te bedrijven via de zorgpremie. Niet alleen politiek Den Haag, zelfs het hele land leek in brand te staan. De media hadden ontdekt dat de inkomensteruggang voor bepaalde groepen Nederlanders groot was. De reportages vlogen over de beeldschermen en dag na dag werden vele kranten- en webpagina’s eraan gewijd. De Telegraaf ging vol in de aanval met de dikste letters die voorhanden waren. Mark Rutte werd Marx Rutte. De imagoschade was compleet. De premier restte deze week uiteindelijk niets anders dan excuses aan te bieden voor de ontstane verwarring.
Als een democratisch land vooral wordt geregeerd door degenen die de macht hebben om via de media de publieke opinie te beïnvloeden, is er sprake van mediacratie. Het is niet overdreven te stellen dat met deze definitie in de hand, we ons land meer en meer als zodanig kunnen zien. En dat is geen winst. Een democratie hoort te worden geregeerd door mensen die door het volk gekozen zijn.
Het is echter een illusie te denken dat de invloed van media de komende jaren geleidelijk aan zal afnemen. Integendeel, deze zal juist sterk toenemen. Klagen over de macht van de media is dan ook niet vruchtbaar en weinig effectief. Essentieel is echter wel dat mensen in medialand actief zijn die de oprechte wil hebben om op integere wijze aan waarheidsvinding te doen. Zelfbewust, maar nooit schreeuwerig. Betrokken op de inhoud en niet belust op goedkoop effectbejag. Met de wil gezagsdragers adequaat te controleren en burgers zo volledig mogelijk te informeren.
Kritische en integere journalisten: overheid en burgers kunnen niet zonder.