Muziek

Oudste orkest van Nederland kent roerige geschiedenis

LEEUWARDEN – Het oudste orkest van Nederland: die naam draagt het Noord Nederlands Orkest met trots. Het orkest bestaat 150 jaar. Een terugblik naar aanleiding van het jubileumboek dat pas is verschenen.

Dingeman van Wijnen
12 November 2012 23:14Gewijzigd op 15 November 2020 00:13
Het Noord Nederlands Orkest. Foto Noord Nederlands Orkest
Het Noord Nederlands Orkest. Foto Noord Nederlands Orkest

Op 9 november 1862 werd in Groningen de eerste repetitie van een nieuw orkest aangekondigd; een orkest met naast blazers en slagwerkers ook zestien strijkers. Zo’n ensemble mag je een symfonieorkest noemen.

Dit Orchest der Vereeniging ‘De Harmonie’ geldt als de oudste voorloper van het NNO. Het moest er voor zorgen dat in de Groningse regio op een hoger niveau van muziek genoten kon worden.

De Friese voorgangers van het NNO waren in eerste instantie geen symfonieorkesten maar harmonieën en schuttersorkesten. In Leeuwarden was pas vanaf ongeveer 1918 sprake van symfonische muziekgezelschappen met een wat langere adem.

Er passeren in het NNO-jubileumboek heel wat namen de revu: Leeuwarder Strijkorkest, Stedelijk Orkest Leeuwarden, Friesch Orkest Verband, Ljouwerter Orkest Foriening, Ljouwerter Orkest Forbân, Frysk Orkest Forbân en ten slotte het Frysk Orkest. Dit Frysk Orkest functioneerde vanaf begin jaren vijftig meer dan dertig jaar als hét concentratiepunt voor de klassieke muziekbeoefening in Fryslân. Het was geworteld in de Friese samenleving; mensen voelden zich ermee verbonden.

De eeuwwisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw markeert tegelijk een wisseling in de gewoonten tijdens de concerten. Rond de begintijd van het Orkest van de Harmonie was het voor een orkest nog een hele toer om de aandacht van het publiek te winnen. De toehoorders zaten aan tafeltjes gezellig bij elkaar en liet zich aan de spelende musici niet al te veel gelegen liggen. Rond 1900 veranderde dit en ontstond er een situatie waarin bij de opkomst van de musici een applausje klonk en men vervolgens in stilte wachtte wat er kwam.

Al onder dirigent Bekker ging het langzaam vooruit. Zo begon hij in Groningen symfonieën te programmeren, met het verzoek aan het publiek om dan een halfuur de conversatie te staken - een heel waagstuk. Onder dirigent Marius van ’t Kruys werden de bedienden in de grote concertzaal ertoe verplicht vilten pantoffels te dragen. In 1905 werd waarschijnlijk voor het eerst een concert gegeven waarin de stoelen naast elkaar op een rij stonden.

Een bijzonder fenomeen rond 1900 was dat van de Noordelijke Muziekfeesten. Dat waren grote evenementen waarin musici en zangers uit de beide noordelijke provinciehoofdsteden samen optrokken om een groot werk onder de aandacht te brengen. Het eerste vond plaats ter gelegenheid van het 12,5-jarig bestaan van Zangvereeniging Concordia. Op deze feesten speelden koren een belangrijke rol. Het was een fraai staaltje noordelijke samenwerking, waar misschien wel de diepste kiemen werden gelegd voor de uiteindelijke samenvoeging van het Frysk Orkest en het Noordelijk Filharmonisch tot het huidige NNO.

Er werden tussen 1886 en 1904 in totaal acht muziekfeesten gegeven, afwisselend in Leeuwarden en Groningen, en alleen de reizen heen en weer waren voor deelnemers al gebeurtenissen. Opmerkelijk is het hoge Händel-gehalte van deze feesten. Op liefst zes van de acht feesten stond een werk van Händel centraal: twee keer de Messias, twee keer Josua en twee keer Samson - vermoedelijk allemaal in het Duits.

De eerste zes feesten werden gedragen door dirigent J.H. Bekker. Begrijpelijk dat het Groningse toonkunstkoor nog tot op de dag van vandaag met ere diens naam draagt.

De kortste dirigentennaam en de snelste opkomst als dirigent komen met gemak op de naam van Kor Ket. Toen op Palmpasen 1948 de Johannes Passion van Bach uitgevoerd zou worden door het hervormde kerkkoor, was de toenmalige dirigent van het koor George Stam ziek. Ket had de partituur van de Johannes nog nooit van zijn leven zelfs maar ingezien. Toch nam hij het concert over - een geboren dirigent dus. Op 1 februari 1949 werd hij de officiële dirigent van de Ljouwerter Orkest Foriening.

Het is maar één voorbeeld van de grillige gang van zaken rond het komen en gaan van dirigenten. Aan een dirigent heb je niks als het geen persoonlijkheid is. Maar is het een persoonlijkheid, dan kun je daar ook weer flink last van hebben. Dat heeft men overigens van Ket niet gehad: hij was geliefd en de ontreddering was groot toen hij in 1955 na een hartoperatie overleed.

In de tijd van Ket was de orkestcultuur in Friesland al flink in gevaar. Er kwam maar steeds geen zekerheid over de financiering door het rijk. ‘Het voortbestaan van ons orkest staat op het spel. De musici trekken weg (en wie zal hen dat kwalijk nemen)’, schreef het Orkestnieuws.

In Groningen leek het wel wat stabieler en waren interne strubbelingen vaak het probleem. Die waren er bijvoorbeeld tussen Charles de Wolff en de orkestleden. Zelfs in zulke mate dat het orkest op een gegeven moment bleef zitten bij opkomst van De Wolff. Het jubileumboek beschrijft de belangrijke periode-De Wolff evenwichtig. Zo staat er een uitvoerig interview met hem in, wijst de korte biografie van De Wolff op het grote enthousiasme dat hij regelmatig wekte bij het publiek en komt ook zijn inzet voor nieuwe muziek ruimschoots naar voren.

Met het noemen van de naam van De Wolff wordt het NNO-verhaal ook voor uw recensent een persoonlijk verhaal: een aantal concerten als koorzanger onder zijn leiding in de Oosterpoort zijn mij bijgebleven. De term die voor het instuderen van de muziek met het koor werd gebruikt (inzepen) klinkt niet erg muzikaal, maar De Wolff wist de muziek er wel in te krijgen. Het jaartal 1982 heeft weinig met De Wolff of Groningen te maken.

Dat slaat op de grote protestactie It Frysk Orkest moat bliuwe die in dat jaar plaatsvond. Net verhuisd van Groningen naar Franeker viel ik dus met mijn neus in de actieboter. Twee cultuurministers, Van der Louw en De Boer, wilden Friesland zijn eigen orkest afpakken en daar wilde men in het Friese niet aan. In de Leeuwarder Friesland-hal kwamen vierduizend mensen naar een protestconcert en Commissaris van de Koningin Hans Wiegel nam 60.000 handtekeningen voor het behoud van het orkest in ontvangst.

Hij schaarde zich achter de leus, maar het mocht niet baten. Nog zeven jaar konden we van het Frysk Orkest genieten, toen kwam de fusie met het Noordelijk Filharmonisch Orkest. Er was een herenakkoord voor nodig tussen de Friese en Groningse commissarissen der koningin, dezelfde Wiegel van It Frysk Orkest moat bliuwe en de Groningse CdK Vonhoff. Het betekende het einde van het Frysk Orkest, en de Muziekpedagogische Academie in Leeuwarden, maar het leverde de Friese hoofdstad wel een gloednieuwe concertzaal op.

Die fusie was afgedwongen, en maar weinigen waren er blij mee. Toch kan uit iets wat men niet wil toch veel moois opbloeien. Ik denk dat de fusie van Frysk Orkest en het Noordelijk Filharmonisch Orkest daar zeker een voorbeeld van is. Eindelijk was er stabiliteit, en dat heeft de symfonische muziek in het noorden goed gedaan. Ik heb me er vaak over verbaasd hoe trouw de orkestleden de eerste paar decennia, en in veel gevallen nog steeds, het orkest zijn geweest. Dat kan natuurlijk voor dood in de pot zorgen. Maar bij het NNO werkte het goed: een goed op elkaar ingespeeld en met elkaar vertrouwd ensemble bleek tot muzikale groei in staat. We profiteren er in de noordelijke concertzalen nog steeds van.

De huidige chef-dirigent Stefan Asbury heeft zijn eerste jaar er op zitten en hij lijkt zich goed bij het NNO thuis te voelen. Gastdirigenten komen graag terug, ook specialisten in bijvoorbeeld de oudere muziek. Het NNO-koor heeft zich een vaste positie verworven, kortom: het NNO staat er goed voor. Al zal het nooit een onbedreigde positie worden - die heeft het orkest in al die 150 jaar nooit gehad.


Rijk naslagwerk historie NNO

Het 150-jarig jubileum van het oudste symfonieorkest van Nederland wordt uitgebreid gevierd, onder meer met de concertreeks Soldaat van Oranje die donderdag in première is gegaan. Ook is een jubileumboek verschenen. 150 jaar NNO heeft de meelevende muziekliefhebber veel te bieden. Naast de uitvoerige geschiedschrijving van het orkest, bevat het boek onder meer lijsten van alle orkestleden, voorgaande orkesten en overzichten van orkesten en koren in Groningen en Leeuwarden, plus hun dirigenten en korte levensbeschrijvingen van hen. Daarnaast zijn er (eerder gepubliceerde) bijdragen die aspecten uit de geschiedenis van het orkest belichten, zoals een interview met Charles de Wolff, een verhaal over de Matthäus Passion en een artikel over het uitvoeren van lichte muziek. De teksten worden gelardeerd met werkelijk prachtige foto’s van orkestleden met hun instrumenten. Een rijke bron dus, dit jubileumboek. Een meeslepend relaas is het niet geworden. Beschouw het boek meer als een naslagwerk en een bladerboek om in te grasduinen. Dan vind je er heel veel in.

N.a.v.: 150 jaar NNO, Jan Minderhoud & Heinz Wallisch, uitgeverij Profiel, 19,95 euro

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer