HGJB-Symposium: Overdracht belijdenis is hard werken
BILTHOVEN – „Het overdragen van de gereformeerde traditie op jongeren is hard werken. Daarbij zit de overtuigingskracht niet in mij, maar in het Woord.” Dat stelde ds. B. J. D. van Vreeswijk zaterdagmiddag tijdens het HGJB-symposium ”Merk-waardig” in Bilthoven.
Ds. Van Vreeswijk, voorzitter van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB), sprak tijdens het symposium over „hoe de gemeente met jongeren in gesprek kan gaan over het eigene van onze gereformeerde traditie.” Aanleiding voor zijn lezing was het verschijnen van het boek ”Schuurpapier”, een uitgave van de HGJB in samenwerking met uitgeverij Boekencentrum. In Schuurpapier wordt de Nederlandse Geloofsbelijdenis aan de hand van verschillende actuele thema’s bij jongeren onder de aandacht gebracht.
„Bij het investeren in de overdracht van de gereformeerde traditie moeten we in het oog houden dat het daar niet alleen om gaat”, vervolgde ds. Van Vreeswijk. „Het gaat om de overdracht van het christelijk geloof überhaupt. Dat wordt niet automatisch overgedragen. We moeten ons daarom niet blindstaren op een onderdeel van het probleem.”
De HGJB-voorzitter, samen met HGJB-stafmedewerker Herman van Wijngaarden eindredacteur van Schuurpapier, legde uit dat het boek aan de hand van drie sleutels tot stand was gekomen. „Allereerst wilden we benadrukken dat het in het belijdenisgeschrift niet gaat om een beschrijving van het geloof, maar om een stem uit het verleden die mensen nu aanmoedigt om het vol te houden. Ten tweede willen we de stem van die generatie voor de jeugd van nu tot leven brengen door te laten zien hoe het leven toen was. De mensen stonden oog in oog met de brandstapel en beleden: „God is almachtig en kan ons redden, en Hij kan onze ziel ook bewaren door de dood heen.” Ten slotte hebben de schrijvers de rol van bemiddelaar in een driegesprek. De auteurs bemiddelen tussen de jongere voor wie dit boek bestemd is en de traditie.”
Bewust zochten de schrijvers in de Nederlandse Geloofsbelijdenis „naar woorden waar het geloofsleven als het ware van afspat”, aldus ds. Van Vreeswijk. „Woorden als in artikel 37, waar gesproken wordt van „reikhalzend uitzien” naar de toekomst, „met groot verlangen”.”
Schuurpapier
Ds. A. J. Mensink, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland, gaf in zijn reflectie op de lezing aan dat de geloofsbelijdenis een „adequaat middel is om jongeren de weg te wijzen. Ik ben daarom dankbaar dat de HGJB het geformeerde belijden heel duidelijk bij de harten en hoofden van jongeren wil brengen.” De predikant hoopt dat de HGJB in de toekomst eenzelfde boek zal uitgeven over de Dordtse Leerregels. „Een mogelijk titel voor dit werk is ”Geef me de vijf”.”
De gereformeerde belijdenis noemde hij „een belijdenis van waarheid en zekerheid. Schuurpapier doet een moedige poging dat aan jongeren duidelijk te maken. Ik haast me daaraan toe te voegen dat bij de overdracht van de belijdenis noodzakelijk is oog te houden voor de realiteit ten opzichte van geloofszekerheid. Het is belangrijk te benadrukken dat er in het geloof niet alleen positieve emoties zijn, maar dat je een tweemens bent. De zekerheid is altijd een aangevochten zekerheid.”
Volgens ds. Mensink denken jongeren vaak dat deze twee realiteiten niet naast elkaar kunnen bestaan. „Het is of het één of het ander. Maar in de geloofsbelijdenis vind je beide lijnen terug. Zekerheid en strijd in het geloof worden bij elkaar gehouden door het woord „nochtans”. Dat is het sleutelwoord van het gereformeerde belijden. Dit belijden moet je vooral voorleven. Je moet Schuurpapier dus niet alleen lezen, je moet ook schuurpapier zijn.”
Watermerk
Een ander nieuw boek dat de aandacht kreeg tijdens het symposium was ”Jeugdwerk met een watermerk” van historicus prof. dr. F. A. van Lieburg. Hij overhandigde het eerste exemplaar van dit werk over de geschiedenis van de HGJB van 1910 tot 2010, aan drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.
De hervormd-gereformeerde jeugdbeweging kwam vooral tot stand in confrontatie met de navolgingen van Abraham Kuyper, stelde Van Lieburg. „De Kuyperianen richtten al in 1888 de Gereformeerde Jongelingsbond op. De Hervormde Jongelingsbond, die uiteindelijk in 1910 werd opgericht was hier een reactie op.”
Verder stelde de historicus dat de jeugdbond vooral in het verlengde gezien moet worden van de Gereformeerde Zendingsbond die in 1901 was opgericht, „en niet zozeer in het verlengde van de Gereformeerde Bond.”
Na de in ontvangsname stelde Vergunst dat de uitgave er –samen met de gereformeerde dogmatiek die onlangs verscheen– een bewijs van is dat de gereformeerde theologie vitaal is. „Deze uitgave is namelijk meer dan een geschiedschrijving, er zit veel theologie in.”
Zie ook:
Symposium ”Merk-waardig”: jongeren en de traditie voor een fotoserie
En verder: