Rijk worden in Afrika? Begin een kerk
Wil je als Nigeriaan of Ghanees geld verdienen? Zet een kerk op.
De Nigeriaanse pastor („bisschop”) David Oyedepo is wat hij preekt. Dure schoenen zwaaien naar buiten als hij uit zijn Rolls-Royce Phantom stapt. Voor langere reizen maakt hij gebruik van een van zijn privévliegtuigen. Handig als hij bijvoorbeeld naar een van zijn huizen in Londen of de Verenigde Staten moet. „Gods Woord is een goudmijn”, zegt Oyedepo graag. Letterlijk, dan wel.
Oyedepo is ”pastropreneur”, een geestelijke annex ondernemer. Behalve zijn kerk, Winners’ Chapel, houdt hij een scala aan ondernemingen in de lucht, waaronder een benzinestation, bakkerij, drinkwaterfabriek, supermarkt, restaurant, vastgoedonderneming en een uitgeverij. Het zakenblad Forbes berekende vorig jaar dat Oyedepo met een vermogen van ruim 116 miljoen euro de rijkste pastor van Nigeria is.
De zelfbenoemde bisschop haalt zijn vermogen niet alleen uit de handel, maar evenzeer uit zijn kerk. Gemeenteleden storten royaal, in de hoop en de verwachting dat God hun er even ruimhartig voor beloont. De kerk heeft afdelingen in meer dan veertig landen, waarvandaan aanzienlijke bedragen naar het hoofdkantoor in Nigeria vloeien. Religie is big business in Nigeria.
Bedrijfsrisico
„Weet je hoe je het snelst rijk kunt worden in Nigeria?” vraagt onderzoeker dr. Asonzeh Ukah. „Eén: word politicus. Twee: ga in olie en gas. Drie: begin een kerk. Een tijdlang stond kerkstichting zelfs op nummer twee.” Ukah is verbonden aan de universiteit van Bayreuth in Duitsland en deed jarenlang onderzoek naar de ”branding” van (het verkopen van het ‘merk’) religie in zijn thuisland. Vorige week was hij in Nederland te gast op het congres Africa Works?! (zie kader).
Met name in de miljoenenstad Lagos wemelt het van de pastors in Porsches en BMW’s met horloges van Rolex en Patek Philippe om de pols. Nog meer geestelijken dromen ervan dat te bereiken. Hun kerken zijn ondernemingen geworden, waaronder ook banken, verzekeringskantoren en gezondheidsinstellingen hangen. De kerken propageren het zogenoemde welvaartsevangelie. De theologie daarachter is dat God niet alleen het zielenheil op het oog heeft, maar ook in het aardse leven geluk en voorspoed wil geven. Als je rijk bent, is dat een teken dat God van je houdt. Streef daar dus naar. Er is dus ook niets mis mee dat de kerken (lees: pastors) veel geld omzetten.
Ukah spreekt dan ook in bedrijfsmatige termen over de kerken. Pastors die „de markt opgaan” met de belofte wonderen te „bieden” nemen een „bedrijfsrisico”, zegt hij bijvoorbeeld. „Kerken die niet kunnen beantwoorden aan de beloofde wonderen houden op te bestaan.” Het is dan ook elementair dat voorgangers op zondag geregeld een paar mensen op het podium hebben die een getuigenis kunnen laten horen. Veel kerken hebben eigen televisiestations of ten minste zendtijd op televisie om het verhaal van die wonderen verder te verspreiden.
De uitgangspositie van een pastor in Nigeria is goed, aldus Ukah. „De uitspraak ”ik ben pastor” heeft in Nigeria ook een commerciële klank. Het betekent: Ik heb recht op je tienden.”
Daarbij komt dat godsdienstigheid in het algemeen goed is voor de handel. Ukah: „Als je nauw betrokken bent bij een kerk schept dat vertrouwen. Dan zul je wel een goede persoon zijn, is de gedachte.” In Nigeria doneren zelfs seculiere firma’s als Unilever daarom aan kerkgemeenschappen.
Cultuurclash
Nigeria is niet het enige Afrikaanse land waar charismatische succeskerken als paddenstoelen uit de grond schieten. In het naburige Ghana winnen de kerkgemeenschap al eveneens in rap tempo terrein. „Ook in Ghana geldt: wil je geld verdienen, start dan een kerk”, zegt de Amsterdamse onderzoeker dr. Marleen de Witte (VU).
De pinksterkerken combineren neoliberale, kapitalistische ideeën met christendom en traditionele Afrikaanse elementen. Door hun nadruk op individuele voorspoed botsen ze frontaal met de traditionele cultuur, waar familiewaarden juist een grote rol spelen. „Voor veel jonge Ghanezen geven deze kerken de morele rechtvaardiging om te ontsnappen uit de oude structuren”, zegt De Witte. „Zeker als de familie animistisch is, stimuleren de kerken hun leden de contacten met hen te verbreken.”
Op het eerste gezicht lijkt dat voordelig uit te kunnen pakken voor de economie. Waar traditioneel de familieleden er als de kippen bij zijn om te delen in de verdiensten van een succesvol familielid, kan er nu gespaard en geïnvesteerd worden. „In theorie zou dat zo zijn”, peinst Ukah. „Maar in de praktijk werkt het niet zo. Als je veel gaat verdienen, verwacht de kerk ook meer. De kerk fungeert dus al een soort nieuwe familie.”
Opmerkelijk is intussen dat de kerken met hun nadruk op uitdrijvingen en genezingen tegelijkertijd weer nauw aansluiten bij de traditionele cultuur. „Er zijn heel veel raakvlakken”, zegt De Witte. „Maar dat mag absoluut niet worden gezegd. De kerken benadrukken juist een radicale breuk.”
De gevestigde kerken plaatsten kritische kanttekeningen bij uitwassen in charismatische hoek, maar doen tegelijkertijd verwoede pogingen om hun leden vast te houden. Ze nemen daarom elementen uit het charismatische gedachtengoed over. De Witte: „In de Rooms-Katholieke Kerk is er bijvoorbeeld veel meer aandacht gekomen voor de Heilige Geest. Ook de gedachte dat een leven in de Geest tot succes kan leiden, sijpelt de kerken binnen.”
Concurrentie
Cruciale vraag is hoe lang de kerken hun welvaartsevangelie kunnen volhouden. Want wat als het niet blijkt te werken? „Voor sommigen werkt het”, zegt Ukah. „Wanneer ze succes hebben, schrijven ze dat toe aan de rol van de pastor. Ze geven op zondag hun getuigenis. Als het niet werkt, is het tijd voor zelfreflectie. Het uitblijven van succes zou zomaar kunnen liggen aan ongeloof, zonde of gierigheid ten opzichte van de kerk.”
Daarbij geldt dat de kerken in zekere zin ook daadwerkelijk succes genereren. Ze roepen de mensen ertoe op betrouwbaar te zijn, hun talenten te gebruiken en hard te werken.
De Witte merkte bij haar onderzoek in Ghana dat mensen voor wie de gouden bergen ver weg blijven, zeker nog niet perse hun vraagtekens zetten bij de welvaartstheologie. „Ze gaan het vaak in een andere gemeente proberen. Wie weet valt er daar wel succes te behalen.”
En als het bij de christelijke kerken niet werkt, zijn er nog traditionele goeroes. In Ghana verslaat fetisjpriester Kwaku Bonsam bijvoorbeeld zijn duizenden. Hij daagde onlangs een charismatische pastor uit om het publiekelijk tegen hem op te nemen tijdens uitdrijvingssessies. De camera’s stonden klaar, maar de pastor kwam uiteindelijk niet opdagen.
De Witte denkt dat het succes van de charismatische gemeenschappen een keer ten einde zal zijn. Ukah verwacht hetzelfde. Hij geeft de kerken nog zo’n vijf tot tien jaar. „Ik geloof echter niet dat ze geheel zullen verdwijnen. Ze zullen verdeeld raken, maar nieuwe vormen vinden. Ze spelen slim in op een veranderende religieuze markt.”
Of de pastors zelf in hun verhaal geloven? Ukah heeft daar zijn twijfels bij. „Sommigen wellicht wel. Ik denk dat velen het echter vooral zien als een manier om rijk te worden. Op den duur hebben ze de positie van God ingenomen. Met tegenstanders hoeven ze niet meer te rekenen. Een kleine groep profiteert er financieel buitensporig van.”
Tegen het welvaartsevangelie
Wereldwijde evangelicale bewegingen hebben herhaaldelijk gewaarschuwd voor het welvaartsevangelie zoals dat in sommige Afrikaanse landen ingang vindt. Het Lausanne Congres voor Wereldevangelisatie in Kaapstad (Zuid-Afrika) stelde in 2010 bijvoorbeeld dat deze theologie onvoldoende oog heeft voor het lijden van Jezus Christus en de verzoening door het kruis. De Nigeriaanse theoloog Femi Adeleye verklaarde tijdens het congres: „Eén ding is zeker: Jezus predikte geen welvaartsevangelie. Alles wat Hij leerde over aardse bezittingen, komt tot ons als een waarschuwing. Als geld een doel op zichzelf wordt, gaat dat ten koste van onze loyaliteit aan God.”
„Pessimisme over Afrika voorbij”
Op het tweedaagse congres Africa Works?!, dat vorige week in Zeist werd gehouden, kwamen zakenlieden, wetenschappers, ambtenaren en ngo-medewerkers bijeen om na te denken over kansen in het Afrika van de 21e eeuw. Het congres was georganiseerd door het Afrika Studiecentrum en de Netherlands-African Business Council (NABC) vanwege hun 65e verjaardag.
De teneur op het congres was er een van ‘Afrikaoptimisme’: het continent gaat met sprongen vooruit. De Rotterdamse hoogleraar Rob van Tulder sprak van Afrika 3.0, waarbij Afrika gezien wordt als hoopvol continent. De versies 1.0 en 2.0 staan dan respectievelijk voor Afrika als koloniaal wingewest en als hopeloos continent.
Sommige sprekers temperden de gemoederen enigszins en spraken liever van Afrikarealisme. Onderzoeker Stephen Ellis van het Afrika Studiecentrum pleitte ervoor Afrika gewoon als deel van de wereld te zien „met zijn goede en slechte kanten.” De typering van Afrika als derde wereld is echter definitief voorbij.