Nederlands geld voor Afghanistan
Op het G-7-overleg -voorafgaand aan de jaarvergadering van Internationaal Monetair Fonds (IMF) en Wereldbank in Dubai- is zaterdag gesproken over flexibilisering van de wisselkoersen. Zondag maakte de Nederlandse minister van Ardenne van Ontwikkelingssamenwerking bekend een duurzame ontwikkelingsrelatie aan te willen gaan met Afghanistan.
Nederland zal ook de komende drie jaar geld geven voor de ontwikkeling van Afghanistan. Van Ardenne heeft besloten 47,5 miljoen dollar beschikbaar te stellen voor het Aziatische land. Ze verklaarde met Afghanistan een langetermijnrelatie te willen aangaan. Het besluit riep gemengde gevoelens op bij PvdA-kamerlid Koenders, die ook in Dubai aanwezig is. Hij vroeg zich af of de koppeling tussen ontwikkeling enerzijds en veiligheid anderzijds voldoende tot uiting komt. Koenders wees erop dat Nederland geen militairen meer heeft in Afghanistan. Zij waren actief voor de vredesmacht ISAF in Kabul.
Nederland heeft kritiek op het internationale reddingsplan voor Argentinië, dat eerder deze maand werd opgesteld. Dat maakte minister Zalm van Financiën dit weekend bekend in Dubai. De overeenkomst is op de jaarvergadering door het IMF bekrachtigd. Nederland onthield zich daarbij van stemming.
Het plan moet ervoor zorgen dat de Argentijnse economie zich gaat herstellen. Het land bevindt zich in een diepe economische crisis en de helft van de bevolking leeft in armoede. Afgesproken is onder meer dat Argentinië langer de tijd krijgt om een bedrag van 21,6 miljard dollar terug te betalen. Het gaat hier om schulden die het land bij multilaterale instellingen heeft uitstaan. De totale buitenlandse schuld is veel hoger.
Al direct nadat het plan naar buiten was gekomen, kwam er kritiek los omdat het te soepel zou zijn. Er gingen taaie onderhandelingen aan vooraf omdat de Argentijnen moeite hadden met een aantal voorwaarden van het IMF. Het IMF had bovendien eerder aangekondigd dat voor bijzondere akkoorden zoals deze strenge criteria zouden gaan gelden.
Met de vergaderingen in Dubai is het vertrek van Wim Duisenberg als president van de Europese Centrale Bank zaterdag weer een stapje dichterbij gekomen. Voor de laatste keer trad hij op tijdens de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank. Hij neemt met gemengde gevoelens afscheid.
Duisenberg verscheen ten tonele na afloop van het G-7-overleg, dat hij namens de ECB bijwoonde. Voordat hij aanschoof voor een persconferentie dook hij al op in het perscentrum, waar hij uiterst ontspannen een babbeltje maakte, maar over de G-7-verklaring nog niets kwijtwilde. De belangstelling was groot voor Duisenberg, die in november plaatsmaakt voor de Fransman Jean-Claude Trichet.
De zeven rijkste industrielanden hebben zaterdag een oproep gedaan voor flexibeler wisselkoersen. Een grotere flexibiliteit is „wenselijk voor belangrijke landen en economische regio’s” en moet ervoor zorgen dat aanpassingen in het internationale financiële systeem soepeler verlopen, aldus een verklaring.
De landen van de G-7 deden de oproep tijdens de jaarvergadering van het IMF. De bijeenkomst van de G7 gaat traditioneel vooraf aan de formele beraadslagingen van IMF en Wereldbank. De G7 bestaat uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Canada, Duitsland, Frankrijk, Italië en Japan.
De oproep van de zeven landen lijkt vooral gericht aan een groep Aziatische landen, die de koers van hun valuta hebben gekoppeld aan de dollar. Door de koersdaling van de dollar zijn ook de Aziatische munten in waarde gedaald. Op de koers van de euro heeft dat een opwaarts effect. Daardoor worden Europese producten duurder, wat slecht is voor de export.