Wie de brieven van Paulus aan Timotheüs en Titus aandachtig leest en de achtergrond ervan bestudeert, ziet veel overeenkomsten met de huidige tijd. Als Paulus zijn tweede brief aan Timotheüs schrijft, staat het er binnen en buiten de kerk niet best voor. Paulus zelf zit gevangen en weet dat hij gaat sterven. Keizer Nero is aan de macht en wil christenen uitroeien. Het stormt niet alleen buiten, maar ook in de kerk. Er zijn mensen gekomen die een andere leer leren „die niet overeenkomt met de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus, en met de leer die naar de godzaligheid is” (1 Tim. 6:3).

En toch schrijft Paulus een bemoedigende brief, die in feite een richtlijn is voor het voeren van de geestelijke strijd. Paulus weet dat er in de laatste dagen zware tijden zijn (2 Tim. 3:1), dat allen die godzalig willen leven vervolgd zullen worden en dat dit alleen maar erger wordt (2 Tim. 3:12 en 13).

Strijd

Waartoe roept Paulus Timotheüs in deze storm op? Paulus’ richtlijn tot elk individu voor het staan in het leven bestaat uit drie werkwoorden: Gods Woord belijden, de goede strijd strijden en verdrukking lijden. „Schaam u dan niet voor de getuigenis onzes Heeren (…), maar lijd verdrukkingen met het Evangelie naar de kracht Gods. Gij dan, wordt gesterkt in de genade die in Christus Jezus is (…) als een goed krijgsknecht” (2 Tim. 1:8, 2 Tim. 2:1-3).

Het is de echo uit het slot van zijn eerste brief: „Jaag na gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd des geloofs. Bewaar het pand u toebetrouwd” (1 Tim. 6:11, 12, 20).

Gezin en gemeente

Wat betekent dit concreet? Paulus legt de nadruk op het gezin en de gemeente. Het gezin: moeder Eunice en grootmoeder Loïs hebben Gods Woord aan Timotheüs doorgegeven. De Heere heeft dat willen zegenen en hem wijs gemaakt tot zaligheid (2 Tim. 1:5 en 3:15).

De gemeente: Timotheüs moet ervoor zorgen dat er in de gemeente getrouwe mensen zijn, bekwaam om ook anderen te leren (2 Tim. 2:2). Paulus roept dus op tot toerusting in het gezin en de gemeente, opdat jong en oud door Gods genade een levende brief van Christus mag zijn op de plaats waar God hem of haar stelt.

Het gaat dus om een leven uit God naar Zijn Woord, of er nu wel of geen zuil is. Laten we er tot dat doel biddend en dankend gebruik van maken zo lang de Heere deze zuil geeft en het zonder de zuil doen als het Hem behaagt deze op te heffen. Niet de omstandigheden bepalen ons leven, maar God en Zijn Woord.

Gevolgen

De storm steekt op! Natuurlijk is het van levensbelang om niet te slapen, maar te waken. We lezen in 2 Timotheüs 4:5a: „Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist.” Dat is de opdracht.

Laten we het niet verwachten van onze woorden en activiteiten, maar van God en Zijn Woord. Wij zijn nietige mensen met een zeer beperkt verstand. Wat wij stormschade en verlies noemen, zou in het licht van de eeuwigheid ook winst kunnen zijn.

Wij overzien de gevolgen van de ontwikkelingen in de huidige samenleving niet. Daar is eeuwigheidperspectief voor nodig en dat heeft God alleen. Hij regeert. Hij heeft alle macht. Zelfs de wind en de zee zijn Hem gehoorzaam.

Zingen

Paulus lijdt wel, maar wordt niet beschaamd: „Want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is mijn pand bij Hem weggelegd, te bewaren tot die dag” (2 Tim. 1:12).

Steekt de storm op? Laten we elke dag biddend zingen (Psalm 33:10):

Zijn machtig’ arm beschermt de vromen

en redt hun zielen van den dood.

Hij zal hen nimmer om doen komen

in dure tijd en hongersnood.

In de grootste smarten

blijven onze harten

In den HEER’ gerust

’k Zal Hem nooit vergeten,

Hem mijn Helper heten,

al mijn hoop en lust.

De auteur is schrijfster en werkt op dit moment aan een uitleg voor kinderen van Paulus’ brieven aan Timotheüs en Titus.