„Geloof is verhaal van avontuur”
NIJKERK – Geloven is kinderachtig en onvolwassen; iets om moeilijke dingen mee uit de weg te gaan. Dat idee leeft volgens dr. Stefan Paas sterk bij de moderne mens. „Zolang dat niet doorbroken wordt, heeft in een preek alle aantrekkelijkheid van vorm of kracht van argumenten weinig zin.”
Het christelijk geloof biedt juist een verhaal van volwassenheid en avontuur, zo hield de docent missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen (TUK) zijn gehoor in Nijkerk donderdag voor. Hij was een van de sprekers op een studiedag over tijdgeest en nieuwe vormen van verkondiging, georganiseerd door het gereformeerd vrijgemaakte deputaatschap mediazaken, in samenwerking met de TUK.
Dr. Paas gaf een duiding van de tijdgeest en wees op drie grote veranderingen: de maatschappij is „postchristendom”, „postmodern” en „postchristelijk” geworden. Onder het eerste valt dat de kerk geen vanzelfsprekende invloed meer heeft via maatschappelijke instituten zoals scholen. Het tweede uit zich in het gegeven dat mensen vóór alles authenticiteit nastreven. „Het ideaal is dat de mens zo veel mogelijk vrij is van invloed van zijn omgeving en helemaal zijn eigen leven kan vormgeven. Het is makkelijk om daarop te schieten, maar we zijn er zelf ook door aangeraakt. Vroeger konden mensen op de vraag wat ze geloofden nog verwijzen naar wat de dominee geloofde, maar nu is dat bijna niet meer uit te leggen.”
De derde ontwikkeling is dat er een breed gevoel is gekomen dat het christelijk geloof zelf achterhaald is. Paas is hierbij kritisch op een neiging in veel missionaire literatuur. „Er wordt vaak gesuggereerd dat het probleem bij het aanbod ligt en daar worden dan oplossingen voor aangereikt. Dat is echter oppervlakkig, er zit ook een probleem bij de vraag.” Mensen willen volgens Paas eenvoudig niet meer geloven. „De gedachte leeft breed dat geloof voor mensen is die het leven niet aankunnen en dat gelovigen zich laten onderdrukken door dominee en kerk. Dat is voor mensen gewoon niet aantrekkelijk.”
De taak van predikanten is te laten zien dat het geloof een ideaal van volwassenheid heeft. „Ons geloof wordt inderdaad wel eens neergezet als iets om de dood mee te ontwijken. Maar we volgen een Heer die je niet kunt verdenken van vluchtgedrag; Hij was wel degelijk een volwassen Iemand. Hij ging door tot in de dood, uit liefde.”
Dr. W. Dekker, predikant voor missionaire toerusting bij de IZB, sprak over de verkondiging. Hij wilde weg bij wat hij een „sneeuwschuiverpreek” noemde: „Die komt vooral in orthodoxe kringen voor. De prediker neemt als het ware heel het Woord op z’n schouder en schuift dat naar de hoorder toe.” Die manier „voelt niet goed” voor de hoorder, aldus Dekker. Hij stelde ertegenover dat de predikant moet laten zien wat de tekst met hemzelf heeft gedaan, zonder vervolgens in ”ik-verhalen” te vervallen. „Hij wil zijn hoorders er als het goed is vanzelf bij betrekken, omdat hij echt iets in een tekst ontdekt heeft.”
Bij een preek over het laatste oordeel zou de predikant daarom niet beginnen met: „Het gaat vandaag over een bijzonder troostrijk onderwerp”, of: „Het gaat over een moeilijk onderwerp, maar het staat wel in de Bijbel.” Een goede inzet zou kunnen zijn: „Het gaat over iets onvoorstelbaars. Maar stel dat het waar is. Dan zou alles veranderen.”