De oud–minister stond op nummer 27 van de Amerikaanse lijst met meest–gezochte Iraki’s, de harten acht in het bijbehorende kaartspel. Volgens een Iraakse bemiddelaar was aan de overgave geen „politieke of materiële prijs" verbonden.

Hashim Ahmed kondigde vlak voor de val van Bagdad aan dat de Amerikaanse en Britse troepen de stad niet zonder slag of stoot in handen zouden krijgen. Volgens de toenmalige minister zouden de militairen de Iraakse hoofdstad straat voor straat moeten veroveren.

Ahmed was op 9 april nog naast de Iraakse president Saddam Hussein in Bagdad te zien. Terwijl Bagdad al vrijwel moeiteloos werd ingenomen door de coalitietroepen, verscheen Saddam tussen juichende Iraki’s in een noordelijke voorstad van Bagdad.

Saddam koos Ahmed tijdens de Golfoorlog van 1991 als hoofd van de Iraakse delegatie voor de gesprekken over een staakt–het–vuren. Hij werd voornamelijk gezien als een stroman van Saddam, die de macht over de Iraakse strijdkrachten volledig in handen hield.