Watersnoodmedaille voor hulpverleners ’53
Enkele honderden hulpverleners die zich hebben ingezet tijdens en na de watersnoodramp van 1953 zijn donderdag onderscheiden met de ”Watersnoodster”. Prinses Margriet reikte de eerste speldjes uit.
Voor de kleine metalen speld -in brons en in zilver- stond de baton model die behoort bij de door koning Willem lll in 1855 ingestelde watersnoodmedaille. De baton, een ordeteken, werd uitgereikt na de watersnoden van 1855, 1861, 1876, 1916 en 1926. Na de ramp van 1953 is de medaille niet verleend, waarschijnlijk omdat er toen vele duizenden mensen tot de hulpverleners gerekend konden worden.
De uitreiking had plaats tijdens de herdenkingsbijeenkomst voor nationale en internationale hulpverleners in gemeenschapscentrum Meulvliet in Tholen. Enkele honderden voormalige hulpverleners, afkomstig uit een groot aantal landen, woonden de bijeenkomst bij. Het betrof mensen die zich op eigen initiatief of via hulpverleningsorganisaties in de eigen omgeving of in het rampgebied hebben ingezet. Onder hen waren redders van mensen en dieren, mensen die evacués hebben opgevangen of mensen die hielpen bij het dichten van de dijken en bij de wederopbouw.
De hulpverleners werden toegesproken en vooral bedankt door commissaris van de Koningin van Zeeland drs. W. T. van Gelder en door burgemeester W. Nuis van de gemeente Tholen. Van Gelder noemde de inspanningen van de hulpverleners „grensoverschrijdend.” „Velen hebben de grens van het menselijk kunnen overschreden in een geweldig pogen de nood van een ander te lenigen. Enkelen hebben hun goede streven met de dood moeten bekopen of dragen levenslang de gevolgen ervan met zich mee. Ook hulpverleners werden slachtoffers van de watersnoodramp.”
Gastspreker was oud-minister van Ontwikkelingssamenwerking en VROM drs. J. P. Pronk. Hij noemde de hulpverleners „de echte helden van deze wereld.” Hoewel de informatie en communicatielijnen de voorbije decennia enorm zijn verbeterd, is volgens Pronk nog steeds heel veel te danken aan de inzet en het improvisatievermogen van de mensen in het veld: werkers van het Rode Kruis, politie, brandweer, artsen, verplegers en individuele burgers. „Dat was ook bij de Bijlmerramp in Amsterdam, de explosie in Enschede en de brand in Volendam”, aldus de oud-bewindsman, die de lijn doortrok naar de rest van de wereld. Daar ontbreken op veel plaatsen de juiste voorzorgsmaatregelen, maar tonen hulpverleners „dezelfde gedrevenheid bij hulp aan slachtoffers van oorlog en geweld en bij rampen.”
Voor de bijeenkomst bestond een overweldigende belangstelling, zodat het organiserend comité, met daarin onder meer vertegenwoordigers van de provincies Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, zich genoodzaakt zag uit de aanmeldingen een selectie te maken.
De herdenking maakte deel uit van een reeks van activiteiten in het herdenkingsjaar, vijftig jaar na de ramp. Het jaar begon met de nationale herdenking op 1 februari 2003, in aanwezigheid van koningin Beatrix en minister-president Balkenende in Oude-Tonge en Ouwerkerk.