Ontkerkelijking Zeeland gaat predikanten aan het hart
Machteloosheid. Schuld. Die gevoelens borrelen op bij drie Zeeuwse predikanten tijdens een gesprek over ontkerkelijking in hun provincie. „Waar is het mis gegaan? Op die vraag heb ik geen antwoord.”
Een markant gebouw is het, de Westerkerk in Goes. Spitse toren, steil zadeldak met rode pannen. Niet te missen voor wie de provinciestad in Zuid-Beveland bezoekt.
Jarenlang gingen hier mensen ter kerke, zongen er psalmen en geestelijke liederen, luisterden naar de Bijbelse boodschap. Maar geleidelijk aan liep het aantal leden van de gereformeerde kerk terug. Noodgedwongen zette de protestantse gemeente, destijds eigenaar, het complex in 2008 te koop.
Met hulp van anderen kocht oud-kerkgangster H. W. Thielen-Smit het gebouw op. Sindsdien is de kerk in gebruik voor zangavonden, concerten, tentoonstellingen en congressen.
De Westerkerk in Goes is niet het enige godshuis dat de afgelopen jaren de deuren sloot. Sinds 1968 ondergingen circa veertig kerken in Zeeland hetzelfde lot, gemiddeld één per jaar. Oorzaak? De ontkerkelijking.
Houvast
Uit onderzoek van het Reformatorisch Dagblad blijkt dat de gemeenten in Zeeland die nu behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), het grootste kerkgenootschap in Zeeland, in veertig jaar tijd bijna de helft van hun leden verloren. Het ledental van de Rooms-Katholieke Kerk verminderde sinds 1971 met zeker 10.000 tot ruim 73.600, zodat de kerk zich genoodzaakt zag parochies te laten fuseren en gebouwen af te stoten.
Voor wie met zijn knieën in de klei van de kerk staat, komen deze cijfers niet als een verrassing, stelt hervormd emeritus predikant ds. T. W. van Bennekom. „Als ik zie wat er bijvoorbeeld aan kerkelijk leven in de zogeheten Zak van Zuid-Beveland is weggevallen, doet me dat denken aan het boek ”Hoe God verdween uit Jorwerd” van Geert Mak. De hervormde kerk in Ellewoutsdijk is een cultureel centrum geworden. Samen met Driewegen en Ovezande heeft de gemeente één predikantsplaats. En nog steeds loopt de kerkgang terug.”
De oud-predikant van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard in Goes ligt wel eens wakker van de kerkelijke situatie. „De kerktorens blijven over als symbool. Waarin heeft de mens houvast? Het leven is zo oppervlakkig, de lijn naar boven geminimaliseerd. En onze jeugd gaat mee in de maalstroom van deze tijd. Als ik daarover nadenk, ervaar ik een grote machteloosheid.”
Verbond
Ds. L. A. de Graaf, lid van de kerngroep van de Zeeuwse Raad van Kerken, herkent de situatie, maar ziet een lichtpuntje. „Eén keer in de maand wordt er in Ellewoutsdijk een kerkdienst georganiseerd in het Zeeuwse dialect. Het geloof is niet helemaal verdwenen. Maar het is waar: in de kerk zie je voornamelijk grijze koppies. Over twintig tot dertig jaar doet de laatste kerkganger het licht uit, vrees ik.”
Ds. De Graaf diende in de jaren 70 en 80 diverse hervormde gemeenten van middenorthodoxe signatuur in Zuid-Beveland. Die gemeenten zijn inmiddels zo klein dat ze moeten samenwerken met andere gemeenten in de omgeving. Sinds vier jaar is hij met emeritaat. Voelt hij zich schuldig aan die achteruitgang? „Ik ben ervan overtuigd dat ik in mijn ambtelijk werk steken heb laten vallen. Hoe het anders had gekund? Ik weet het niet. Ik heb twee kinderen. De een is luthers, de ander is niet meer kerkelijk betrokken. Waar is het mis gegaan? Op die vraag heb ik geen antwoord.”
Als het gaat om persoonlijke schuld aan de teloorgang van het kerkelijk leven, zoekt ds. Van Bennekom de oorzaak in de prediking. „Veel mensen slingeren maar wat in het rond. Ze hebben nergens houvast. Maar God is trouw. De plaats van het verbond had ik in mijn preken meer voor het voetlicht kunnen brengen.”
Ds. C. J. Meeuse, predikant van de gereformeerde gemeente in Goes, deelt de pijn over de teloorgang van het kerkelijk leven. „Iedere Zeeuw is een mensenkind en heeft een ziel te verliezen. Ooit maakte ik een kerkentocht door Drenthe en Overijssel. Toen werd ik me toch verdrietig over de kerkelijke situatie daar. Ik zou het verschrikkelijk vinden als het in Zeeland ook zo ver komt.” Hij is even stil. „Maar dat geloof ik niet.”
Andere boodschap
Vergeleken bij de sterk gedaalde ledentallen van de Protestantse Kerk en de Rooms-Katholieke Kerk doen de Gereformeerde Gemeenten het in Zeeland goed. Het ledental groeide de afgelopen veertig jaar zelfs licht. Dat is volgens ds. Meeuse niet iets om zich over op de borst te slaan. „Ik vraag me af of het allemaal geestelijke groei is. Ik denk dat we het vooral kunnen toeschrijven aan geboortegroei. Ook wij raken leden kwijt, met name aan Gereformeerde Bondsgemeenten. Die noem ik wel eens een afscheiding van de Gereformeerde Gemeenten. Vroeger waren er slechts drie Bondsgemeenten in heel Zeeland, nu zeker tien.”
Die verschuiving doet ds. Meeuse pijn. „Mensen willen een andere boodschap horen, zoeken een andere sfeer. Dan vraag ik hun: „Moet je in de andere gemeente nog bekeerd worden, of heb je het geloof al? Als ze je dat aanpraten, ben ik voor God verantwoordelijk als ik je niet waarschuw.””
Ds. Van Bennekom: „Gaat u met deze uitspraak niet te kort door de bocht? Het klinkt alsof er buiten de Gereformeerde Gemeenten geen heil is. Grijpen we elkaar nog vast? Willen we contrast- of contactgemeenten zijn? Als het gaat om de Bijbelse boodschap dat Christus voor zondaren is gestorven, vraagt de wereld zich af: Waar gaat dit over? Genade en vrijspraak zijn voor onkerkelijken onbekende begrippen. Laten we meer moeite doen om elkaar te vinden. We hoeven het niet in alles eens te zijn, als we het gebed van Christus uit Johannes 17 maar na kunnen bidden: „Opdat zij allen één zijn.””
Wat is er de oorzaak van dat zo veel mensen de kerk verlaten? Kunnen kerken er iets tegen doen?
Veertig jaar geleden waardeerden veel mensen, hoewel ze er zelf weinig mee hadden, het instituut kerk positief, constateert ds. Van Bennekom. „In mijn eerste gemeente, Ooltgensplaat, was er een PvdA-wethouder die elke zondag naar de kerk ging. Bij de huidige generatie politici zul je dat niet gauw meer tegenkomen.”
Ds. De Graaf: „Veel mensen vinden het prima dat de kerk er is, maar hebben er zelf helemaal niets meer mee. Kerst, Pasen en Pinksteren betekenen voor hen een vrije dag. Daarmee houdt het op.”
In het gebruik van sociale media en internet ziet ds. Meeuse een belangrijke oorzaak voor de kerkverlating. „Ik ben bang dat veel kerkleden in twee werelden leven. Aan de ene kant de wereld van kerk, gezin en school, aan de andere kant die van speelfilms, seks en entertainment. Als ouders niet meer dan een leeg testament doorgeven en jongeren geen kerkelijke vrienden hebben, is de stap van de kerk naar de wereld gauw gemaakt.”
De predikant vindt het dan ook een belangrijke taak voor de kerk om haar leden te stimuleren aan huisgodsdienst te doen. „Godsdienst moet iets zijn van iedere dag, niet iets wat alleen op school en in de kerk aan de orde komt. Een bloeiend verenigingsleven en een hechte band kunnen jongeren vasthouden. En laten kerken toch vooral contact houden met catechisanten, hen niet loslaten, maar het gesprek met hen aangaan.”
Ds. Van Bennekom: „In een volkskerk is dat bijna onmogelijk. Ik zie het meer als een taak van de hele gemeente om de verloren schapen op te zoeken. Maar dat gemeenschapsgevoel wordt helaas meer en meer gemist.”
Is er hoop voor de kerk in Zeeland?
Ds. De Graaf: „Het christendom in Noord-Afrika is vrijwel helemaal verdwenen. Ik vrees soms dat in West-Europa hetzelfde staat te gebeuren. In het zwartste scenario houden we dan huisgemeenten over en verdwijnt het instituut kerk. Maar ik wil niet passief toekijken tot de kerk hier leegloopt. Laten we vooral actief doorgaan met de verkondiging van het Evangelie en ruimte geven aan andere vormen van gemeente-zijn.”
Ds. Meeuse: „Alleen de zuivere prediking van het Woord van God zal mensen bij de kerk houden. Als kerken leeglopen, vraag ik me altijd af of ze de boodschap nog wel brengen zoals Christus die bracht. Als er vrijheid in leven en geloven wordt gepreekt, zoals in delen van de Protestantse Kerk, is dat een lege boodschap.”
Ook de Gereformeerde Gemeenten raken leden kwijt.
„Bij de Heere Jezus liepen mensen eveneens weg. Ze zeiden: „Deze rede is hard, wie kan dezelve horen?” De ware hoorders van het Woord zullen met de discipelen zeggen: „Tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens.”
Ds. Van Bennekom: „Het is de Heere Die trouw Zijn kerk bewaart. In de gemeente die ik dien, zijn veel jongeren betrokken bij de dienst van God. Het zaad van het Evangelie zal ook in Zeeland vruchten dragen. Daar staan de beloften van God garant voor.”
Personalia
Ds. T. W. van Bennekom (1945) diende de hervormde gemeenten van Ooltgensplaat (1976), Scherpenzeel (1981), Goes (1987), Hilversum (1994) en Rijssen (1999). Vanaf 2003 was hij verpleeghuispredikant in Sommelsdijk. In 2009 ging hij met emeritaat. Sinds die tijd verleent hij bijstand in het pastoraat in de hervormde gemeente van Krabbendijke. Hij woont met zijn vrouw in Goes.
Ds. L. A. de Graaf (1945) was predikant van de hervormde gemeenten in Oudelande en Ellewoutsdijk (1973) en Biezelinge (1979). De laatste twintig jaar van zijn ambtelijke loopbaan werkte hij als dovenpastor in Zuid-Nederland (ipv Zuid-Holland) namens de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Protestantse Kerk. Eind 2008 ging hij met emeritaat. Ds. De Graaf woont met zijn vrouw in Heinkenszand.
Ds. C. J. Meeuse (1945) is sinds 2006 predikant van de gereformeerde gemeente in Goes. Daarvoor diende hij de gemeenten van Rotterdam-Zuid (1982), Vlaardingen (1992), Nunspeet (1997) en Apeldoorn (2002).
Dit is het eerste deel in een serie over het kerkelijk leven in Zeeland. Dinsdag deel 2.