CDA laat zelfs nagalm niet meer klinken
Tijdens de afgelopen verkiezingscampagne deed CDA-leider Van Haersma Buma een interessante uitspraak. Het probleem van zijn partij was vaak geweest, zo poneerde Buma, dat zij als bestuurderspartij compromissen sloot en vervolgens die compromissen tot haar eigen standpunt verhief.
Welnu, díé houding gaat het CDA onder mijn leiding loslaten, stelde Buma tijdens de campagne. Want als elk compromis even later ons nieuwe standpunt wordt, verwateren we steeds verder en snapt uiteindelijk niemand meer waar het CDA echt voor staat.
Mooi gesproken. Maar de praktijk is weerbarstig. Dat bleek al meteen op een van de bijeenkomsten waar Buma zijn krachtige en veelbelovende uitspraak deed. Op het ND-debat tussen de christelijke lijsttrekkers in Amersfoort weigerde de CDA-leider te bevestigen dat abortus op zichzélf genomen een betreurenswaardige zaak is.
Let wel, Buma werd niet gevraagd of hij de abortuswét wilde aanscherpen. Dat is voor een christendemocraat, die mede verantwoordelijk is voor het ontstaan van die wetgeving, misschien lastig. Nee, de enige vraag was of hij onderschreef dat een abortieve ingreep, op zichzelf beschouwd, iets onwenselijks is. De CDA-leider deed het niet. Uit angst vrouwen te kwetsen die een abortus hebben ondergaan? Uit behoedzaamheid om niet betrokken te raken bij de ‘abortusrel’ van kort daarvoor rond SGP-leider Van der Staaij? Of zagen we hier wel degelijk het mechanisme optreden van een CDA dat in 1981 nog voor de abortuswet stemde vanuit de gedachte: abortus is op zichzelf onwenselijk, maar níéts regelen kan nu eenmaal ook niet; en dat nu op het standpunt staat: de Nederlandse abortuswet en -praktijk zijn optimaal, daar is eigenlijk geen kritiek meer op mogelijk?
Een tweede voorbeeld van een wel heel soepel meeschuiven met de maatschappelijke ontwikkelingen zagen we in het optreden van het CDA deze week. In de bijdrage van Kamerlid Oskam aan het debat over het lesbisch ouderschap klonk totaal niets door van kritiek op het feit dat twee moeders (of vaders) een kind opvoeden, niets van pijn over het feit dat zo’n 25.000 kinderen in Nederland opgroeien in ‘roze gezinnen’, en geen enkele hang naar de normale situatie van één vader, één moeder, en één of meerdere kinderen.
Let wel, dát het CDA uitéíndelijk kiest voor aansluiten bij de bestaande situatie („We hebben nu eenmaal roze gezinnen in Nederland, laten we het juridische ouderschap voor de betreffende kinderen dan ook maar goed regelen”); dat valt tot op zekere hoogte te begrijpen. Vanuit deze optiek koos de partij er al in de jaren negentig van de vorige eeuw al voor om als definitie van ”het gezin” niet meer de trits man, vrouw, kind te hanteren.
Maar dat er geen enkele echo meer klinkt van hoe christenen vele eeuwen lang tegen samenleving en gezin aankeken; dat is wel betreurenswaardig. Wie zelfs die ‘nagalm van het kerkorgel’ aan het Binnenhof dempt, treedt in feite toe tot het kamp der modernen, tot de grote amorfe meerderheid die met Nietzsche in de illusie verkeert dat wij mensen onze moraal zelf en naar eigen goeddunken in elkaar knutselen. En die is nog maar enkele schreden verwijderd van die progressievelingen die, om het met de woorden van Van der Staaij te zeggen, niet alleen de wet willen wijzigen maar het liefst ook de natuur zelf zouden veranderen.
Ja, het klinkt mooi: vanaf nu stoppen wij ermee onze compromissen binnen de kortste tijd te laten verworden tot nieuwe standpunten. Maar wanneer in de achterban van een partij de ethische en levensbeschouwelijke ontwikkelingen zó hard gaan als blijkbaar in het CDA, is er geen houden meer aan. Dan worden besluiten die ooit schoorvoetend of tegenstribbelend genomen werden, op zeker moment bijna automatisch de nieuwe standpunten.
Nee, het gaat er niet om dat het CDA op dezelfde manier politiek moet gaan bedrijven als ChristenUnie en SGP. Ook zonder dat kan de partij, die vandaag in Rotterdam congresseert, nog wel degelijk een onderscheidende, betekenisvolle rol in Den Haag vervullen. Maar een minimale vereiste is dat zij oog heeft voor het feit dat moraal en basale menselijke samenlevingspatronen geen uitvinding van ons zijn, maar behoren tot een voorgegeven orde, door christenen scheppingsorde genoemd.