Zzp’er: vrij als een vogel of vogelvrij
Hoe gaat het met zelfstandigen zonder personeel in crisistijd? „Het valt wel mee”, zegt Johan Marrink van ZZP Nederland.
Zelfstandigen zonder personeel, kortweg zzp’ers, zou je kunnen onderverdelen in de vogelvrijen en degenen die zo vrij zijn als vogels. Er zijn zelfstandigen die dat noodgedwongen zijn, omdat ze hun baan kwijtraakten. Er zijn ook zelfstandigen die de dag prijzen dat ze zich ontworstelden aan het keurslijf van de bedrijfscultuur om flexibel door hun werkend bestaan te kunnen vliegen. Vrij als vogels.
De laatste tijd lijkt het wel alsof er alleen maar vogelvrije zzp’ers zijn, vindt de auteur van het handboek ”Zelfstandig zonder personeel” – een uitgave van de Stichting ZZP Nederland. „De term ”gedwongen zelfstandigen” verschijnt regelmatig in de pers en zelfs politici nemen dit woord te pas en te onpas in de mond”, schrijft Johan Marrink, tevens directeur van ZZP Nederland. „Voedselbanken zouden de stroom zelfstandigen niet aankunnen en de pers zoekt zelfstandigen die door de recessie het hoofd nauwelijks (of helemaal niet) boven water kunnen houden.” De praktijk laat iets anders zien, aldus Marrink.
Zelfstandigen hébben het toch zwaar?
„Natuurlijk is het geen gemakkelijke tijd. Je moet nu geen nieuwbouwmetselaar wezen, of zelfstandige in de transportsector. Maar ik vind dat er sprake is van onrealistische beeldvorming. Het is zeker zo dat zzp’ers als groep gemiddeld een laag inkomen hebben. Maar dat betekent vervolgens niet dat dus iedereen een laag inkomen heeft. Er zijn nogal wat zzp’ers die niet per se uit zijn op winst bijvoorbeeld. Die hebben een partner met een goed inkomen, maar willen één keer in de twee weken een zaterdag op een markt staan met hun zelfgebreide sokken. Dergelijke zelfstandigen vinden niet dat er iets aan de hand is, of dat ze in een probleemcategorie zouden vallen.”
Dus het valt wel mee?
„Er zijn schrijnende gevallen bij, maar dat is iets anders dan de hele groep collectief wegzetten. De meeste zelfstandigen zijn namelijk heel tevreden met hun bestaan als zelfstandige. Ze kiezen bewust voor het ondernemerschap. En laten wij daar nou trots op zijn in plaats van het de hele tijd te hebben over die kwetsbare groep of die schijnzelfstandigen. Het zijn ook gewoon mensen die ervoor kiezen. Die anders met een uitkering thuis hadden gezeten bijvoorbeeld. De situatie is daarnaast echt anders dan in 2008, toen de crisis begon. Toen kregen we veel telefoontjes van zzp’ers in financiële problemen. Nu is dat minder. Mensen zijn bewuster bezig met ondernemen, leggen een buffertje aan voor zware tijden. Ze zijn beter voorbereid.”
Welk advies geeft u startende zelfstandigen in deze tijd?
„Dat ze er sowieso meer dan één keer over na moeten denken. We zijn zeer kritisch. Je vastigheid opgeven omdat je één enkele opdracht hebt: dat zou ik niet adviseren. Maar starters moeten wel bedenken dat moeilijke momenten er gewoon bij horen. Als je geen dieptepunten kent, geniet je ook niet van je hoogtepunten. Er is wel een categorie waarvan ik denk: waar zijn die in vredesnaam mee bezig. Zo belde er laatst een man met de opmerking: Mijn baas betaalt niet. Huh, maar u bent toch ondernémer, zeg ik dan. Nee, antwoordde hij, ik ben zzp’er. Zo iemand heeft het ondernemen niet begrepen.
„Er zijn natuurlijk wel zorgen, zoals hoe je inkomstenderving bij arbeidsongeschiktheid voorkomt. Verzekeren is duur. Voor ouderen en voor mensen met een vlekje, zoals ik dat noem, is het zelfs onmogelijk om zich te verzekeren. Dat gaat gewoon niet. Verzekeraars willen uiteindelijk niet helpen, maar geld verdienen. Initiatieven zoals het Broodfonds zijn mooi, maar kennen ook hun zwaktes. En wat de pensioenvoorziening betreft, kan ik mensen alleen banksparen met droge ogen adviseren. Waarbij ze dan wel moeten bedenken dat als ze het bedrag gaan opnemen, dat nog wel eerst langs de fiscus moet.”
„Ik heb gewoon een goed verhaal”
Raymond Voogt (41), Capelle aan den IJssel. Twee jaar zelfstandig ondernemer in service innovation:
„Ik heb bij een aantal bedrijven gewerkt die organisaties helpen om te innoveren, maar wilde daarna zelf iets doen met de kansen die ik zag. Ik besloot daarom twee jaar geleden voor mezelf te beginnen als diensteninnovator.
We leven hoe langer hoe meer in een dienstverlenende economie. Denk aan sectoren als zorg, vervoer, volkshuisvesting, ontwikkelingshulp, politie. Intussen zijn we als we innoveren nog voornamelijk gericht op technologische innovaties. Maar als je besluit diensten te innoveren, kun je de maatschappij veel meer laten bloeien dan met louter technologische ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld het webwinkelen. Dat is een vrij nieuwe dienst, die de economie echt heeft veranderd, maar de beschaving ook op een hoger niveau heeft gebracht. Mensen die moeilijk ter been zijn, kunnen nu gemakkelijker dingen kopen.
Dat we overgaan op een economie van diensten, geeft ook kansen voor de maakindustrie. Je ziet dat de omzet van pure producten –auto’s, schoenen, kleding– terugloopt. Op die ontwikkeling kun je inspelen door hiervoor nieuwe diensten te verzinnen. Om maar een voorbeeld te noemen: je kunt je afvragen of het noodzakelijk is dat elk huishouden een wasmachine of een auto bezit. Je zou je ook kunnen voorstellen dat je met de buurt samen diensten afneemt van één wasmachine, op een plaats waar je tegelijkertijd ook andere diensten aanbiedt. Dat is meteen duurzamer én goedkoper.
Ik help overheden en bedrijven bij het bedenken van diensten of het innoveren van bestaande diensten. Ik merk dat het in deze financieel pittige tijd lastiger is om bedrijven warm te krijgen voor innovaties, terwijl het nú zo nodig zou zijn. Sowieso loopt Nederland internationaal gezien een beetje achter. Er worden al wel veel diensten geïnnoveerd op bedrijfsniveau, maar de overheid zou het principe meer op systeemniveau moeten uitdragen. In Duitsland, Engeland en de Scandinavische landen zit dit denken al veel meer verweven in de politiek en economie.
Het is een uitdagende tijd, maar dat is all in the game. Ik ben heel selectief in mijn uitgaven, let goed op en zorg in elk geval dat ik vooroploop met mijn kennisniveau. Ik denk dat dat wel een kenmerk is van zelfstandigen trouwens. Verder moet je geloven in een goed verhaal dat er ook echt toe dóét voor alle mensen in de samenleving. Ik heb gewoon een goed verhaal.”
„Ik zie die beren op de weg niet”
Marèse Peters (39), Oegstgeest. Tien jaar zelfstandig tekstschrijver
„Ik heb algemene taalwetenschappen gestudeerd, maar die studie leidde op tot wetenschapper. Ik wilde geen wetenschapper worden. Na twaalf ambachten en dertien ongelukken belandde ik in de communicatie. Dat vond ik leuk. Persberichten samenstellen, teksten schrijven. Ik heb bij het Aids Fonds gewerkt, in loondienst, en ben gedetacheerd geweest bij een gemeente in Friesland. Daar kreeg ik zó genoeg van al die slechte managers, al die nutteloze overleggen, dat polderen tot in het uiterste. Ik dacht steeds vaker: Wat is hier de zin van. Dat kan ik zelf beter.
Nadat ik terugkeerde van een week zeilen, dacht ik: Niet wéér elke dag diezelfde trein naar Leeuwarden. Ik besloot een bedrijfsplan te schrijven. Toen dat zo ongeveer af was, liep ook mijn detacheringscontract af. Vervolgens kreeg ik zo’n slecht bod dat ik ’s avonds tijdens het eten tegen mijn man zei: Weet je wat ik ga doen? Ik begin voor mezelf. Dat wist ik toch allang, zei mijn man. Ik vroeg me af wanneer je het me zou vertellen.
Ik bevond me in een luxepositie, omdat ik een mooie opdracht kon meekrijgen van het ministerie van LNV en omdat er het inkomen van mijn man was. Ik werk nu voornamelijk in de overheidssector. Ik maak webteksten, brochures, jaarverslagen. Twee keer per jaar doe ik een cursus. Ik vind het heel belangrijk om bij te blijven. Het afgelopen jaar deed ik een cursus storytelling. Dat was zo verfrissend. Overal zijn verhalen, een jaarverslag bijvoorbeeld hoeft zeker geen verzameling cijfers te zijn.
Ik ben een rasoptimist. Ik geloof altijd dat alles goedkomt. Ik zie die beren op de weg niet. Ook nu niet, in crisistijd. Toen ik begon, in 2002, was er ook een klein crisisje. Mensen zeiden tegen me: Zou je dat nu wel doen? Maar ik denk dan: Je moet juist anticyclisch acteren. Wel is het zo dat ik nu voor het eerst in tien jaar merk dat ik minder opdrachten krijg. Het is wat rustiger. Maar dat baart me geen zorgen, dat is nu eenmaal ondernemen. Ook nu denk ik: Als ik het in deze periode red, is mijn positie straks alleen maar steviger. Wat ik wel zorgelijk vind, is dat er allerlei tekstschrijvers opduiken die hun diensten aanbieden voor 25 euro per uur. Maar uiteindelijk denk ik dat mensen gewoon een goede tekst willen en dat die beunhazen weer zullen verdwijnen.
Ik vind dat zzp’ers zich steviger mogen profileren. We zijn erg bescheiden met z’n allen en houden het beeld in stand van de thuiswerker in z’n badjas achter een stoffig computertje. Maar wij zijn heel gedreven, ambitieuze mensen en dat mogen we meer laten zien. We willen doen waar we goed in zijn en we hebben niets met bedrijfsculturen vol blabla. Ik vind dat de overheid zzp’ers niet te veel moet pamperen. Zzp’ers zijn ondernemers die prima zelf kunnen zorgen voor hun pensioen en arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dat heb ik ook gedaan. Ik vind dat je als zzp’er die verantwoordelijkheid moet nemen. Ik ken een stel met kinderen dat in hetzelfde bedrijf werkt, onverzekerd. Dat vind ik dus niet kunnen.”
Meer zelfstandigen
De arbeidsmarkt flexibiliseert. Het aantal vaste werknemers daalt, en er komen meer flexibele werknemers en zelfstandigen bij. Het aantal zelfstandigen in Nederland is de afgelopen tien jaar met ruim 200.000 personen toegenomen. Die groei is geheel op het conto te schrijven van zelfstandigen zonder personeel, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het aantal zzp’ers groeide vorig jaar naar 728.000 personen, het aantal zelfstandigen mét personeel bleef stabiel op zo’n 350.000 personen. Het aantal zzp’ers groeide met name in de zakelijke dienstverlening. Alleen in de landbouw, de bosbouw en de visserij nam het aantal zelfstandigen af. De meeste zelfstandigen zijn te vinden in de Randstad en vooral in Amsterdam.
Zzp’ers halen de laatste tijd regelmatig het nieuws. In crisistijd staan hun uurtarieven onder druk en relatief veel zelfstandigen veronachtzamen hun inkomensverzekeringen. Twee op de vijf ondernemers hebben het afgelopen jaar meer of zelfs veel meer moeite moeten doen om klanten te werven dan in de jaren daarvoor, zo blijkt uit onderzoek van Panteia en Ondernemerschap.nl. Het gemiddelde inkomen van zelfstandigen zonder personeel kwam in 2010 uit op ruim 21.000 euro, aldus het CBS. Ter vergelijking: het bruto modaal inkomen bedraagt 33.000 euro.
Als de voorstellen voor belastingherziening van de commissie-Van Dijkhuizen –vorige week gepresenteerd– doorgang vinden, worden zzp’ers extra geraakt. De commissie wil onder andere de zelfstandigen- en de startersaftrek afschaffen, op dit moment vaste bedragen van 7280 en 2123 euro. Ook wil de commissie de aftrek voor onderzoek en ontwikkeling schrappen.
Ondanks de crisis zijn zzp’ers over het algemeen tevreden met hun bestaan als zelfstandige. Uit de laatste meting van het zzp-panel (een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het onderzoeksprogramma ”MKB en ondernemerschap”) blijkt dat bijna 80 procent van de ondervraagde zelfstandigen positief is over zijn zelfstandige positie. Een recent wereldwijd onderzoek van het bureau Elance, een marktplaats voor zelfstandigen, onderschrijft die uitkomst. Volgens het onderzoek is 69 procent van de zelfstandigen gelukkiger dan toen hij of zij in loondienst werkte en 79 procent voelt zich ook productiever. Het allerbelangrijkste vindt de zelfstandige dat hij zelf zijn tijd kan indelen (70 procent), eigen baas is (69 procent) en zijn passie volgt (64 procent). De meerderheid van de ondervraagden is optimistisch over het komende jaar: 67 procent verwacht dat het inkomen in 2013 zal stijgen.