Opinie

Vijf voor twaalf en toch rustig gaan slapen

Het is vijf voor twaalf. Er moet iets gebeuren. Nu, onmiddellijk. Hoe vaak is dat in de loop van de geschiedenis al niet gezegd. En meestal sliepen de mensen gewoon door. Alsof er niets aan de hand was.

W. B. Kranendonk

22 October 2012 06:44Gewijzigd op 14 November 2020 23:50
„Zonder ook maar op enigerlei wijze onheilsprofeet te willen zijn, kan zonder meer gesteld worden dat de slopers van de resten van de gekerstende maatschappij hun taak nog niet als afgerond beschouwen.” Foto RD, Sjaak Verboom
„Zonder ook maar op enigerlei wijze onheilsprofeet te willen zijn, kan zonder meer gesteld worden dat de slopers van de resten van de gekerstende maatschappij hun taak nog niet als afgerond beschouwen.” Foto RD, Sjaak Verboom

Toerusting. Dat hebben onze mensen nodig. Daarom moet er een denktank komen die de vragen van de moderne maatschappij vanuit Bijbels perspectief doordenkt en antwoorden formuleert waarmee orthodoxe christenen het debat met de samenleving aan kunnen gaan.

Met die oproep heeft ds. W. Visscher uit Amersfoort toch wel een knuppeltje in het hoenderhok gegooid. „Geheel mee eens”, zei de een. „Waarom moet dat?” vroeg de ander. „Alleen maar activisme”, oordeelde een derde. „Als het echt nood wordt, heb je geen denktank nodig”, stelde een volgende.

Vragen

Natuurlijk zijn er best vragen te stellen bij het idee van ds. Visscher. Zoals: Wat is het draagvlak voor zo’n denktank? Wat is precies de taak? Wie moeten zich achter het initiatief stellen? Kerken, politieke partijen, organisaties? En: Is het wel nodig weer een nieuw initiatief van de grond te tillen, terwijl er al vergelijkbare ‘clubs’ zijn, zoals het Platform Waarden en Normen of het Beraad Presentie? Moeten we niet oppassen de verdeeldheid ook op het terrein van bezinning en wapening door te trekken? Allemaal vragen die doordacht moeten worden en waar een antwoord op moet komen. Bij zo’n oproep even pas op de plaats maken om impulsief handelen te voorkomen, is zeker geen overbodige luxe.

Toch is het gevaar dat door het stellen van voornoemde vragen de eigenlijke problematiek ondersneeuwt. Het is oppassen om niet te verzanden in discussies over procedures, competenties en mogelijke concurrentie. Veel belangrijker is de handen ineen te slaan. Vanwege de nood der tijd.

Die uitdrukking ”de nood der tijden” roept vandaag de dag vaak iets koddigs op. Soms wordt ze bijna spottend gebruikt. Dat is misplaatst, maar het heeft wel een oorzaak. Hoe vaak worden niet oneigenlijke discussies gevoerd over de nood der tijden die verzanden in een klaaglied? „En er zijn mensen die het ook nog aangenaam vinden om klaagliederen te zingen”, zei de in 1961 over­leden ds. M. Blok eens.

Inderdaad de nood der tijden is een realiteit, maar het begrip kan in allerlei gesprekken zijn klem en urgentie verliezen. Dan wordt wel meewarig geconsta­teerd dat de patiënt ziek is, maar niemand doet iets om genezing te bewerkstelligen.

Het is duidelijk dat ds. Visscher met zijn oproep iets heeft willen laten voelen van de ernst van de situatie. Daarom alle hens aan dek.

Antigodsdienstig

Wie de ontwikkelingen van de achterliggende maanden overziet, zal constateren dat er sprake is van een stroom­versnelling in de antigodsdienstige tendensen. Een korte opsomming.

– Ook al is het kabinet van VVD en PvdA er nog niet, inmiddels is wel duidelijk dat er binnenkort voor de gewetens­bezwaarde ambtenaar geen plaats meer is op stads- en gemeentehuizen.

– Niet de rijksoverheid stelt straks nog regels voor het aantal koopzondagen, maar dat wordt overgelaten aan de lokale overheid. In de meeste plaatsen is daarmee het hek van de dam.

– In Den Haag wordt steeds luider gepraat over het verplichten van scholen om docenten die praktiserend homoseksueel zijn te benoemen.

– Niet-confessionele partijen willen erop aanwerken de regels voor euthanasie te verruimen.

– Weliswaar heeft demissionair minister Spies de SGP ruimte gegeven voor interne bezinning na de uitspraak van de Europese rechter over het plaatsen van vrouwen op de lijst, maar iedereen beseft dat een coalitie van VVD/PvdA het niet zal aandurven en niet zal willen om soepel met de SGP om te (blijven) gaan.

– Recente hypes in de media rond uitspraken van SGP-leider Van der Staaij over abortus, en van redactiecollega De Bruijn over het homohuwelijk illustreren dat het verzet tegen het uitdragen van Bijbelse standpunten enorm is toegenomen. Onze redactie merkt dat ook heel duidelijk aan de reacties die er dagelijks komen op berichten, commentaren of beschouwingen in deze krant. Ze weerspiegelen een onverdraagzaamheid jegens het Bijbels reformatorisch denken die beslist verontrustend is.

Wie dat alles op een rijtje zet, kan niet anders dan vaststellen dat het klimaat in Nederland aan het verharden is. Ook jegens orthodoxe christenen. Hun standpunten roepen bij veel mensen in het gunstigste geval grote verbazing op. De gemiddelde Nederlander jonger dan veertig jaar is niet-godsdienstig opgegroeid. Voor hem is geloven een hobby van een klein groepje mensen. Hij ziet de Bijbel uitsluitend als een cultuurmonument. Dat je woorden die al duizenden jaren oud zijn nog steeds serieus neemt en zelfs als norm aanvaardt, is voor de meeste mensen onvoorstelbaar.

Bij een andere groep is er duidelijk afkeer van het christelijk geloof. De woordvoerders bevinden zich vaak in de kring van politici, beleidsmakers en opinieleiders. Zij rekenen het tot hun taak om het moderne tolerantiedenken tot in de laatste consequentie gestalte te geven in wet- en regelgeving. Met graagte breken zij elk relict uit het christelijk verleden af.

Juist vanwege de ijver bij die laatste groep moeten orthodoxe christenen zich geen enkele illusie maken over de toekomst. Zonder ook maar op enigerlei wijze onheilsprofeet te willen zijn, kan zonder meer gesteld worden dat de slopers van de resten van de gekerstende maatschappij hun taak nog niet als afgerond beschouwen.

Al meer dan tien jaar circuleren er bijvoorbeeld in kringen van VVD en PvdA verkennende notities waarin de vraag wordt gesteld hoe artikel 23 van de Grondwet in zijn huidige betekenis kan worden afgeschaft. Als deze groep zijn zin krijgt, is het snel gedaan met de overheidsbekostiging van orthodox-protestantse of reformatorische scholen. Er is dus veel gaande en er wacht nog veel.

Storm

De kwestie is echter dat veel orthodoxe christenen dat wel beamen, maar ondertussen denken dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. Onheilsprofeten zijn er immers altijd geweest; kijk eens wat we allemaal nog mogen hebben.

Inderdaad, orthodoxe christenen in Nederland hebben nog steeds veel voorrechten. Zeker als men die vergelijkt met de situatie van christenen in andere landen. Kerken wordt geen strobreed in de weg gelegd. Christelijke scholen worden door de staat gefinancierd. Er zijn verzorgingstehuizen van christelijke signatuur, er bestaan christelijke media enzovoort. Kortom, het is voor orthodoxe christenen in Nederland nog steeds goed uit te houden.

Dat laatste is zeker waar. Maar dat maakt het ook zo verraderlijk. Terwijl de storm van de secularisatie zich ontwikkelt tot een orkaan, dommelen veel christenen in. Alsof het dak van de veilige kerken, scholen, tehuizen en media niet al vervaarlijk kraakt. Hoeveel mensen maken zich er werkelijk druk om dat al dat goede mogelijk binnen enkele jaren verdwenen zal zijn?

Om die sluimerende christenen wakker te schudden, heeft ds. Visscher de alarmbel geluid. En terecht. Ook hier geldt dat er een ontwaken moet komen. Natuurlijk kan men de geseculariseerde overheid en antichristelijke lobby aanwijzen als schuldigen aan de afbraak van het christelijk karakter, maar als christenen zelf niet waken, bidden en werken, zijn zij de eerstschuldigen.

Aanpak

Vanzelfsprekend is het zwaar overdreven om te beweren dat christenen in ons land momenteel al het begin van verdrukking en vervolging meemaken. Ook is het voorbarig te ver­onderstellen dat die zware tijden van druk en kruis on­middellijk voor de deur staan. Maar er verandert wel iets. Dat vraagt van christenen bezinning, aanpassing en (wellicht) een nieuwe aanpak.

Het eerste waar christenen over moeten nadenken, is de vraag wat al het geschonken leengoed (kerken, scholen enzovoort) hun werkelijk waard is. Als dat nu –in de nog tamelijk rustige dagen– niet gebeurt, zal men met de handen in het haar zitten als de overheid bijvoorbeeld subsidies voor scholen gaat intrekken. Bezinning op de vraag naar het belang van die instellingen of de kernwaarden van het eigen onderwijs en de eigen zorg is nodig. Als die zaken zijn doordacht en geformuleerd, kan ook nagedacht worden over een immaterieel en materieel overlevingsplan. In die volgorde.

Tweede is dat christenen moeten nadenken over de aanpak die het beste aansluit bij de veranderde omstandigheden. Dat geldt bijvoorbeeld de taal waarin men spreekt. Weten christenen tegenover niet-christenen voldoende helder te maken waarvoor men staat? Slagen zij erin op verstaanbare wijze de kern van hun boodschap uit te dragen? In de praktijk lijkt het daar nog wel een aan te ontbreken.

In ieder geval zal men in een sterk seculariserende wereld het er niet mee redden door alleen maar uitdrukking te geven aan een nostalgisch verlangen naar vroeger tijden toen alles beter was. Wie hunkert naar het verleden heeft weinig boodschap voor het heden en mist het zicht op de toekomst.

Christenen zijn juist geroepen om in hun eigen tijd het debat met de samenleving aan te gaan en antwoorden te formuleren op de actuele vragen. Daarom is het in die situatie nodig goed te hebben nagedacht over de onopgeefbare kern van de christelijke levensovertuiging.

Bij dat zoeken naar een nieuwe aanpak geldt ook zeker dat het nodig is alternatieven te bedenken voor het geval bestaande instellingen wegvallen. Wat als de reformatorische scholen er niet meer zijn? Als reformatorische organisaties zijn opgeheven?

Zout

Binnen de gereformeerde gezindte zijn er geregeld stemmen die wijzen op de gevaren van de eigen zuil. Christenen moeten het zout in de samenleving zijn. Ze mogen niet samenklonteren. Dan is zout immers geen smaakmaker meer, maar oorzaak van verzilting. Het is zeker waar dat het bestaan van eigen organisaties dat gevaar in zich heeft. Maar zout ontstaat wel ergens voordat het in een mijn gewonnen kan worden. En gewonnen zout moet vaak bewerkt en gezuiverd worden voordat het bruikbaar is. Als straks de orthodox-christelijke scholen van kleur zijn verschoten door een open acceptatie- en benoemingsbeleid, waar wordt het zout dan gevormd, gewonnen en gezuiverd?

Velen noemen dan algauw het gezin. Dat heeft de taak kinderen op te voeden. Terecht. Daar vindt allereerst en allermeest de vorming van toekomstige kerkleden plaats. Die opvoeding is van geweldige waarde. Een mens neemt zijn leven lang mee wat hij van huis uit heeft meegekregen.

Maar wordt vaak niet wat al te gemakkelijk naar het gezin gewezen? Hoeveel ouders zeggen niet zachtjes of hardop dat ze nauwelijks toekomen aan de geestelijke opvoeding van hun kinderen? Hoeveel vaders en ook moeders worden in onze tijd niet voortgejaagd door hun agenda, baan en andere verplichtingen? Dat is de realiteit.

Er is werk voor een denktank. Er ligt een breed terrein van vragen die beantwoord moeten worden. Maar van belang is wel om er samen de schouders onder te zetten, niet in concurrentie of verdeeldheid. Het gaat om het gezamenlijk belang, om de toekomst van ons en onze kinderen.

Belangrijker nog dan de schouders eronder te zetten, is de handen te vouwen. In alle stilte in de eigen kamer, in gezamenlijkheid op zon- en biddagen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer