Met GroenLinks verdwijnt onderdak voor foute activisten
Of ik deze week wellicht in een permanente staat van euforie verkeerde? De lezer die het vroeg, zinspeelde op het bericht van maandag dat GroenLinks volgens de laatste opiniepeilingen was ineengeschrompeld tot de omvang van een getuigenispartij. Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, mogen de GroenLinksen in de handen knijpen als ze twee zetels halen. Omdat niemand bij verliezers wil horen, de ruzies binnen genoemde gelederen gewoon voortetteren en de kiezer tegenwoordig net zo gemakkelijk wisselt van partij als van bankstel zou het er ook één kunnen worden. Of wie weet nul.
Of die gedachte mij blij maakt? Ach, ik heb het beste voor met dit land en dan is de teloorgang van deze partij een ontwikkeling die mij zeker niet droevig stemt. Of GroenLinks dan zulke afschuwelijke opvattingen uitdraagt? Helemaal niet. En ze worden vaak nog vertolkt door bovenstebeste mensen. Ik denk bijvoorbeeld aan dat lieve kruidenvrouwtje op een partijcongres dat in de pauze haar zelfgebakken roggebroodje oppeuzelde en in yogahouding neerstreek om een kwartiertje met haar innerlijke zelf te communiceren. Voor mijn geestesoog zie ik ook die bebaarde congresbezoeker, getooid met sandalen mitsgaders een pluizige paardenstaart, die zijn zorgen wilde delen over moeder natuur. Het was volgens hem over en uit. Een jaartje of tien, twintig en dan was volgens hem echt wel gedaan met deze aardkloot.
Tegen deze mensen heb ik helemaal niets. Misschien zijn ze zelfs wel nodig om ons in te scherpen dat we er een rommeltje van hebben gemaakt en in ijltempo bezig zijn bodem, zee en lucht naar de gallemiezen te helpen. Je kunt zulke mensen een tikje wereldvreemd vinden, maar het geeft geen pas om ons over de ondergang van het politieke onderkomen van zulke schattebouten vrolijk te maken.
Nu de wierook toch uit de kast is, wil ik nog een stapje verder gaan. De vorige fractieleider van de partij, Femke Halsema, heb ik beroepshalve een tijdje van nabij mogen meemaken en werkelijk, die deugde. Een dag optrekken met haar tijdens een verkiezingscampagne was zeker geen straf. Ze mocht dan af en toe een haaibaai zijn, maar dat was ook wel nodig tussen al die Haagse hanen. Jolanda Sap –en dan stop ik– leek me eveneens oké. Tikje softer dan haar voorganger maar pluimveeproof en zo op afstand integer.
Waarom de algehele misère bij de GroenLinksen dan toch het nodige leedvermaak teweegbrengt? Omdat die partij al sinds jaar en dag allerlei slag volk herbergt met een fout verleden. Overal in de partij kom je ze tegen. In de fracties, in het partijkader en onder de congrestijgers. Wie in dit land sympathieën koestert van bruine snit, moet aan de galg. Ze worden –terecht– niet getolereerd. Maar lui die vanwege een rode hersenkronkel Makrovestigingen in de fik staken, benzinestations saboteerden, havens blokkeerden en nationale feesten zoals de kroningsdag vergalden, die mogen zelfs de landelijke podia bevolken. Neem, al zit-ie dan bij de PvdA, onze vriend Samsom met zijn dubieuze verleden als activist.
Bij GroenLinks zijn zulke types oververtegenwoordigd. Voordat ik namen noem, keren we even terug naar 6 november 1990. In een Amsterdams kraakpand werd op die dag een boek gepresenteerd met de titel ”De tragiek van een geheime dienst”. Het boek was bedoeld om het werk van inlichtingendiensten te frustreren omdat die ultralinkse activisten op de huid zaten. In het boek waren foto’s, privéadressen en telefoonnummers opgenomen van politiefunctionarissen. Ook de namen van hun kinderen werden genoemd. De bedoeling liet zich raden: deze mensen moesten worden teruggepakt. Prompt gebeurde dat. Voor sommige politiemensen veranderde het leven al snel in een nachtmerrie. Hun auto’s gingen in vlammen op, op hun huisdeuren verschenen hakenkruisen, jonge gezinnen werden tot diep in de nacht telefonisch bedreigd en agenten werden continu gevolgd om hun nieuwe adres te achterhalen. Sommige gezinnen gingen aan de intimidaties kapot.
De politica die het boek op die 6e november gnuivend presenteerde, Andrée van Es, is nu wethouder te Amsterdam, daarvoor directeur-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en daarvoor Kamerlid voor GroenLinks. Zij verkeert nog steeds in de top van deze partij en zou de commissie leiden die onderzoek doet naar de verkiezingsnederlaag, ware het niet dat er twijfels rezen over haar onafhankelijkheid.
Over Wijnand Duyvendak hoef ik het verder niet te hebben. Hij had er de hand in dat ambtenaren van Economische Zaken werden geïntimideerd omdat ze zich met kernenergie inlieten. Binnen GroenLinks was het verleden van Duyvendak bekend. Pas toen hij er zelf in een boek over schreef, was hij niet meer te handhaven en moest hij weg als Kamerlid.
Zo kan ik nog een rijtje noemen –ex-senator Sam Pormes, ex-Kamerlid Mohammed Rabbae, de Utrechtse wethouder en ex-partijvoorzitter Miriam de Rijk en de huidige fractievoorzitter in de Tweede Kamer Bram van Ojik– maar het punt zal duidelijk zijn. Een partij met zulke gasten in haar midden zijn we liever kwijt dan rijk. En zowaar, het begint al lekker op te schieten.