Kerk & religie

De pijn van een zigeunerkind in Jeruzalem

In Israël wonen Joden, zou je denken. Niets is minder waar. Al sinds de middeleeuwen wonen in de Oude Stad van Jeruzalem zigeuners, de zogeheten Domari. Een bevolkingsgroep die veel armoede en werkloosheid kent.

Reinald Molenaar
16 October 2012 17:43Gewijzigd op 14 November 2020 23:46
Amoun Sleem in het Domari Centrum. Foto Stichting GAiN
Amoun Sleem in het Domari Centrum. Foto Stichting GAiN

Amoun Sleem (39) is een Domari. En ze is er trots op. Ze woont met haar familie in een huis met uitzicht op de Olijfberg. In 2005 zette zij het Domaricentrum op. Een thuis voor zo’n veertig zigeunerkinderen, die daar na schooltijd kunnen bijleren en spelletjes kunnen doen met elkaar. Maar niet alleen de kinderen van de Domari, ook de vrouwen weten de weg naar het centrum inmiddels te vinden. Ze handwerken met elkaar, maken sieraden en kleding, om te verkopen in het centrum in de Oude Stad van Jeruzalem.

Door het centrum op te richten, hoopt Amoun Sleem de Domari trots en eigenwaarde te geven. „Dit werk doe ik met heel mijn hart”, vertelt ze. „Het is ontstaan vanuit de pijn geboren te worden als zigeunerkind en daarom niet geaccepteerd te worden door anderen. Ik ben aan dit werk begonnen om het leven van kinderen hoop te geven, én om de situatie van de zigeuners in Jeruzalem te verbeteren.”

Al ruim tien jaar heeft Sleem contact met Wil den Dikken-Deetman uit Nunspeet. Ze leerden elkaar kennen in het Nederlandse Huis op de Olijfberg, waar Amoun Sleem van 1991 tot 2003 werkte met haar zus Khadra. „Na sluiting van het Huis op de Berg kwam Amoun zonder werk te zitten”, aldus Den Dikken. „Zigeuners komen in Israël heel moeilijk aan werk, omdat zij –ondanks dat ze er al eeuwenlang wonen– geen Israëlisch paspoort hebben.”

Toch heeft Sleem in de loop der jaren goede contacten opgebouwd met Joodse organisaties, weet Den Dikken. „Ze krijgt zodoende bijvoorbeeld voedselpakketten, als een organisatie die over heeft; en ze heeft alle papieren van de staat die nodig zijn om haar werk te doen.”

De huur van het pand, een soort kelder in de Arabische wijk, ligt rond de 1000 euro per maand. Den Dikken: „Dat lijkt misschien erg hoog, maar voor Israëlische begrippen is dat heel normaal.” Toch is het juist die huur die als een donkere wolk boven het centrum hangt. „Daarom vind ik het zo belangrijk om aandacht te vragen voor het werk van Amoun”, stelt Den Dikken. „Ik moet er niet aan denken dat zij haar werk zo moeten stoppen en zo veel kinderen de straat op zou moeten sturen.”

Hoe denkt Sleem zelf over de toekomst van het centrum? „Ik geloof in God, en ik geloof dat Hij het werk in stand zal houden, al weet ik niet hoe. Zeker niet als ik denk aan de financiële problemen van het centrum. Maar God zendt altijd een paar mensen op je pad die ervoor zorgen dat je het vertrouwen op Hem niet verliest. Wil den Dikken en haar man bijvoorbeeld.”

De sieraden en andere typische Domariproducten die te koop zijn in het centrum leveren niet genoeg op om de huur te kunnen betalen. Sleem: „Het grootste deel van de opbrengst gaat naar de vrouwen, om in het levensonderhoud van hun families te kunnen voorzien. De zigeuners in Oost-Jeruzalem vormen namelijk een van de armste gemeenschappen in het land.”

Als een van de weinige Domari is Sleem christen. De meeste zigeuners sluiten zich aan bij de godsdienst van het gebied waar zij zich vestigden. In Jeruzalem was dat de islam, omdat zij wonen in de Arabische Wijk. Sleem kwam met het christelijk geloof in aanraking in het Huis op de Berg. Met een groep van zo’n tien mensen uit haar eigen kring komt ze regelmatig samen om te bidden. „Ook aan mij vraagt ze vaak: Wil je voor me bidden?” vertelt Den Dikken.

Toch is het centrum geen evangelisatiepost. „Dat kan ook niet, want evangeliseren is niet toegestaan in Israël. Maar Amoun heeft er wel Bijbelboekjes liggen, bijvoorbeeld een evangelie dat mensen gratis kunnen meenemen.” Deze manier van Evangelieverspreiding is volgens Den Dikken niet eens zo’n verkeerde. „Ze is zelf zigeuner, en dat is meteen een meerwaarde. Door haar voorbeeld is ook haar vader „in Jezus gaan geloven”, zoals ze zelf zegt.”

Vorige week kwamen Den Dikken en haar man terug van een bezoek aan Amoun Sleem. Op dit moment maken de Den Dikkens zich sterk voor schooltassen voor de zigeunerkinderen in Jeruzalem. Ze doen dat samen met hulporganisatie stichting GAiN. „Jongeren mogen in Israël gratis naar school tot een bepaalde leeftijd, maar de ouders moeten dan wel voor de schoolspullen zorgen. Zigeunerouders hebben daar de middelen niet voor, en daarom zijn wij een sponsoractie gestart. Voor 20 euro heeft een kind een schooltas en alles wat het nodig heeft om de lessen te kunnen volgen.”

Discipline brengt Sleem de kinderen in het centrum al bij. Ze staat er bij de kinderen om bekend – ze kan er met smaak om lachen. „Ik maak in het centrum geen onderscheid tussen jongens en meisjes, ze moeten allemaal hetzelfde werk doen. Schoonmaken, opruimen enzovoort. Pas wilde ik aan het eind van de dag een raam sluiten toen twee jongens onder het raam met elkaar zaten te fluisteren. „We moeten heel zachtjes doen, anders hoort de Schrik ons en moeten we schoonmaken”, zeiden ze. Ik schrok wel van deze benaming, maar tegelijk moest ik lachen om ”de Schrik”. Ik riep ze en zei: „De Schrik wil dat jullie komen helpen jongens.” Je had die gezichten moeten zien…”

Het werk met de kinderen heeft haar hart. „Het geeft me veel vreugde, hoewel ik ook wel eens denk: Waar ben ik mee bezig? Dan roep ik het uit tot God en vraag Hem om mij de weg te wijzen.”

www.domarisociety.com

www.gainhelpt.nu/domari


Domari in de Oude Stad van Jeruzalem

In Israël wonen zo’n 2000 Domari, zigeuners die ook wel Roma worden genoemd. Ze zijn oorspronkelijk afkomstig uit Noord- en West-India. Rond het jaar 1000 deed de Afghaanse heerser Mahmud van Ghaz­na regelmatig invallen in India, waarbij hij jonge mannen en vrouwen meenam als slaven en dienaressen. Rond het jaar 1200 kwamen de slavenvolken die door deze ontvoeringen waren ontstaan vrij. Zij hadden op dat moment echter geen gebied tot hun beschikking waar zij zich konden vestigen. Een ruime meerderheid van hen trok naar het westen, waar ze hun brood verdienden met handel en ambachten en met muziek en dans.

Wat minder bekend is, is het feit dat er rond 1200 ook enkele duizenden zigeuners –zoals zij sinds het eind van de middeleeuwen worden genoemd– richting Palestina vertrokken. Zij worden Domari of 
Gypsy genoemd, een woord dat is afgeleid van ”Egypte”. Volgens overlevering verklaarden veel Roma namelijk dat zij uit Egypte kwamen.

Van de 2000 Domari in Israël woont de helft in Judea, Samaria en Gaza en de andere helft in Jeruzalem, en dan vooral in de Arabische wijk in de Oude Stad. De Domari in Jeruzalem zijn islamitisch. Velen zijn analfabeet en werkloos.

In 2005 startte Amoun Sleem, zelf een Domari, een centrum, de Domari Society. Zes jaar eerder was Sleem betrokken bij de oprichting van de Domari Gypsy Community. Doel van deze organisatie is: de verbetering van de gezondheidszorg binnen de gemeenschap, het tegengaan van discriminatie –onder meer door middel van voorlichting– en het beschermen van de eigen cultuur en taal, het Dom. Deze taal is niet op schrift vastgelegd. Daarom worden er geluidsopnames gemaakt van ouderen die de taal spreken.

In het door Sleem opgerichte centrum worden verschillende activiteiten georganiseerd voor kinderen en vrouwen. Zo krijgen de kinderen onderwijsondersteuning en de vrouwen cursussen in bijvoorbeeld haarknippen en cateren. Ook worden onder meer zelfgemaakte sieraden en tassen verkocht, waardoor de vrouwen die dit handwerk leveren financieel onafhankelijk kunnen worden. Binnenkort is er authentieke Domarikleding te koop in het centrum in Oost-Jeruzalem.

Vanuit Nederland wordt het project van Amoun Sleem gesteund door de stichting GAiN, een hulporganisatie die actief is in meer dan vijftig landen. Het echtpaar ds. Den Dikken-Deetman uit Nunspeet bezoekt Israël en het Domariproject regelmatig. Zij zetten zich in om in Nederland geld te verzamelen, bijvoorbeeld om de schoolgang onder zigeunerjongeren te bevorderen.


Stichting GAiN

De stichting GAiN verleent wereldwijd hulp en heeft sinds 2008 een afdeling in Nederland. De hulporganisatie werkt in meer dan vijftig landen en telt meer dan 10.000 vrijwilligers.

GAiN ziet hulpverlening als middel om mensen te bereiken met het Evangelie. De stichting heeft vijf speerpunten: hulp bij rampen, logistiek, ontwikkelingshulp, projectreizen en Water for Life.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer