Gewoon
In deze tijd waarin het lijkt of ieder kind op school een etiketje heeft, vraag ik me af waar de gewone leerling is gebleven. Bestaat die niet meer of is ”gewoon” een woord geworden waar een luchtje aan zit?
Terwijl het volgens mij voor een leerkracht toch fijn is om behalve ADHD’ers, autisten en hoog begaafden nog gewone kinderen in de groep te hebben. Waarschijnlijk komt de juf niet eens toe aan de gewone leerling. Je moet tenslotte als leerkracht hulpplannen, observaties en volgsystemen voor geëtiketteerde kinderen invullen. De tijd voor het gewone kind schiet er dan bij in.
Het lijkt wel alsof de leerkracht denkt dat ieder kind een etiket hoort te hebben. Zo las ik eens in het rapport van een naar mijn mening akelig brutaal jongetje: „Lekker assertief.” Hoezo lekker assertief? Ik hoop niet dat juf bedoelt dat een kind met een grote mond beter functioneert dan een gewoon kind. Ik krijg wel eens het gevoel dat bescheidenheid tegenwoordig als ongewoon wordt ervaren. Het lijkt me juist heerlijk als je eens een kind in de klas hebt dat op zijn beurt kan wachten en zijn behoefte iets langer dan twee minuten kan uitstellen.
Wellicht heeft de meester wel gewone kinderen, maar na alle positieve beloningen voor de ADHD’er, de hoog begaafde en de autist lijkt zijn complimentenvoorraad uitgeput. Of hij ervaart het gewone kind als zó gewoon dat hij die gewoon over het hoofd ziet.
Dat over het hoofd zien van gewone kinderen is een eigenaardig verschijnsel. Dat geldt natuurlijk ook voor het voorbijgaan aan gewone volwassenen. In haar boek ”Stil” houdt Susan Cain een pleidooi voor de introverte mens. De mens zonder grote mond, de verlegen mens, de mens voor wie weinig plaats is in onze maatschappij. Zij schrijft dat bijna de helft van de mensen introvert is. De maatschappij is echter ingericht op de andere helft. Extravert zijn is de norm geworden. In de 20e eeuw is het belangrijk geworden om jezelf op de voorgrond te zetten en anderen voor je in te nemen. „Dat lijkt een voorwaarde voor succes”, schrijft Cain. „Het lijkt of we vergeten zijn dat het werk ook gewoon gedaan moet worden. Het gaat er niet om of je vlot praat tijdens een sollicitatiegesprek, maar of je goed werk levert.”
Ik ben bang dat deze norm ook tot het onderwijs is doorgedrongen. Ook daar hoor ik over excellente leraren en prestatiebeloning. Het lijkt mooi, maar ik vrees dat vooral de extraverte leraar hiervan de vruchten plukt. Daarom wil ik een pleidooi houden voor onze gewone kinderen. Kinderen die gewoon hun best doen en fijne klasgenootjes zijn. Geef hun de toewijding die ze verdienen. Dat wordt nog een hele prestatie voor de juf of meester. Niettemin een mooie taak voor de gewone (dus excellente) leraar.