Dit is de strekking van een gisteren gepubliceerd rapport van de hoge VN-commissaris voor de mensenrechten, Mary Robinson. In de afgelopen twaalf maanden zijn ten minste zeventien kandidaten en activisten vermoord, van wie negen in de afgelopen tien weken. Vorige week kwamen bij drie afzonderlijke aanslagen in twee provincies nog drie vrouwelijke kandidaten en activisten om het leven. Alle slachtoffers behoorden tot de koningsgezinde Funcinpec of de oppositievoerende Sam Rainsy-partij, politieke rivalen van de Cambodjaanse Volkspartij van premier Hun Sen. De Funcinpec zit samen met de Volkspartij in de regeringscoalitie, maar doet onafhankelijk mee aan de lokale verkiezingen van 3 februari.

De kiezers zullen hun stem moeten uitbrengen op kandidaten voor de 1621 gemeenten, samenwerkingsverbanden van dorpen. De gemeenten worden momenteel bestuurd door leden van de Volkspartij, die lange tijd het politieke leven in Cambodja heeft overheerst. De partij is beschuldigd van intimidatie en het gebruik van geweld tegen kiezers en kandidaten in de landelijke verkiezingen van 1998.

Volgens de VN-onderzoekers is sprake van een herhaling van de „misdaden en onwettige praktijken” die de eerdere verkiezingen kenmerkten. Zij signaleren moorden, doodsbedreigingen, willekeurige arrestaties, lichamelijk geweld, afgedwongen loyaliteitsverklaringen, inbeslagname van stembriefjes en de vernietiging van eigendommen van politieke partijen. Ook zeggen zij te vrezen dat de problemen „een normaal onderdeel van het verkiezingsproces in Cambodja” dreigen te worden.

De Cambodjaanse autoriteiten zeggen hun best te doen om op te treden tegen geweld en onregelmatigheden, maar de onderzoekers wijzen erop dat in slechts een van de zeventien moorden een verdachte is berecht en veroordeeld.

Hun Sen riep dinsdag in een redevoering voor radio en televisie op tot respect voor het verkiezingsproces en af te zien van geweld. De campagne begint officieel op 18 januari.