Reformatie geen hindernis voor natuurwetenschap
WITTENBERG – De Reformatie was geen anti-intellectuele beweging. Die karikatuur vraagt om een correctie, aldus verschillende sprekers tijdens een conferentie in Wittenberg over de verhouding tussen Reformatie en rationaliteit.
Tijdens de tweede dag van de conferentie in de Duitse stad stonden negatieve beelden van de Reformatie centraal.
De Zwitserse kerkhistoricus prof. dr. Peter Opitz legde uit waarom de Reformatie kritisch is over de menselijke rede. Toch stonden reformatoren niet negatief tegenover intellectuele vorming. Zo maakte Heinrich Bullinger gebruik van geleerden als hij twijfelde over de uitleg van een Bijbelvers. De stadsarts Conrad Gesner stelde een lijst samen van alle boeken die ooit geschreven zijn, de Bibliotheca universalis. Gesner was ook de eerste die een wetenschappelijke beschrijving van de Alpen publiceerde. God moest immers niet alleen in de hemel, maar ook op aarde geëerd worden door de bestudering van Zijn werken. Gesner zag de natuur als een spiegel die de heerlijkheid van God reflecteerde.
Dr. Michael Weichenhan uit Berlijn belichtte Melanchthons voorliefde voor sterrenkunde en muziek. De vriend van Luther was gefascineerd door alles wat met getallen te maken had.
Prof. dr. Gijsbert van den Brink, docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en bijzonder hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond aan de Protestantse Theologische Universiteit, gaf een overzicht van de opvattingen over de relatie tussen de Reformatie en de opkomst van de natuurwetenschappen. Er bestaat volgens hem een karikatuur dat het protestantisme een grote hindernis is voor het natuurwetenschappelijk onderzoek.
Populairwetenschappelijke boeken verwijzen vaak naar de afwijzing van het copernicaanse wereldbeeld door Luther en Calvijn. Prof. Van den Brink nuanceerde dit. Het gevleugelde woord van Calvijn –„Wie durft het gezag van Copernicus boven dat van de Heilige Geest te plaatsen?”– komt veel voor in de literatuur, maar is nergens in het werk van de reformator te vinden.
De Reformatie volgde de wetenschappelijke consensus van die tijd. Juist protestantse universiteiten zoals Wittenberg gebruikten het model van Copernicus om de beweging van de hemellichamen te voorspellen. Het was aanvaardbaar als rekenmethode, maar niet als weergave van de werkelijkheid.
Volgens prof. Van den Brink is de zeventiende-eeuwse natuurwetenschappelijke revolutie een complex proces en niet eenvoudig te reconstrueren. Toch zijn er historici die protestantse waarden zien als randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de wetenschap.
Prof. Van den Brink sloot vooral aan bij het onderzoek van Peter Harrison. Volgens deze Australische historicus stimuleerde de Reformatie mensen om zelf de Bijbel te lezen. Dit leidde ertoe dat zij het andere boek van God, de natuur, ook onbevangen interpreteerden.
In een recente studie gaat Harrison nog een stap verder. De negatieve visie op het verstand is geen barrière voor, maar juist een oorzaak van de opkomst van de wetenschap. De Reformatie leerde mensen hun verstand te wantrouwen, kritisch te kijken en de werkelijkheid goed waar te nemen. Die wending naar de waarneming vormde de essentie van de natuurwetenschappelijke revolutie, aldus Harrison.
Prof. dr. H. van den Belt doet driemaal verslag van de conferentie ”Reformation und Rationalität”, die van 11 tot 13 oktober wordt gehouden in Wittenberg. Vandaag deel 2.