Kerk & religie

Vernieuwd

17 September 2003 08:12Gewijzigd op 14 November 2020 00:34

De verandering die de bekering werkt, gaat ook door de leden. De leden die tevoren werktuigen van de zonde waren, zijn nu heilige huissieraden van Christus’ tempel geworden. Hij die tevoren zijn lichaam tot een bordeel had gemaakt, bezit nu zijn vat in heiligmaking en eer, in matigheid en kuisheid. Het oor dat tevoren openstond voor de roepingen van de satan en smaak had in vuile praat en dwaas gelach, ja, dat oor is nu doorboord aan de deur van Christus. Zo een zegt met Samuël: „Spreek Heere, want Uw knecht hoort.”Hij wacht nu op Gods woord als op de regen. Het hoofd dat tevoren een winkel was van wereldse voornemens, is nu vervuld met zaken die op de oefeningen van Gods wil gezet zijn. Hij peinst nu meer over zijn plicht dan over zijn winst. Zijn gedachten en zorgen zijn meer: Hoe zal ik God behagen en de zonde vlieden? Het hart dat tevoren een kooi van vuile lusten was, is nu een altaar geworden waarop het vuur van de goddelijke liefde brandende wordt gehouden. „Hoe kostelijk zijn mij, o God, uw gedachten.” De mond is nu een bornput des levens geworden en de tong gelouterd zilver. Het water van die put is door het zout van de genade besprengd en heeft de mond gespoeld van vuile samenspraken en achterklappen, die tevoren als bliksemstralen uit zijn hart schoten.

Joseph Alleine, predikant te Taunton (Een alarm voor onbekeerde zondaren, 1735)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer