Een negatief perspectief
Onmiskenbaar heeft de Troonrede dit jaar een sombere insteek. In de eerste alinea’s wordt gewezen op burgeroorlogen, aanslagen en andere vormen van geweld, aardbevingen, overstromingen en droogte, die zich in deze wereld voordoen. Daarna wordt de economische teruggang in Nederland vermeld, het ontbreken van voldoende cohesie in de samenleving, de onveiligheid en de aantasting van de leefomgeving.Het kabinet ziet zich dan ook geplaatst voor een zware taak. Het vertrouwen van de burger in de overheid is de laatste jaren dramatisch gedaald. Hoe kan deze vertrouwensbasis hersteld worden?
Daarbij is duidelijk dat het kabinet de overheid niet langer ziet als de oplosser van alle problemen. Het oude ideaal van de verzorgingsstaat -verzorging van de wieg tot het graf- is niet langer haalbaar en wordt ook niet meer als wenselijk gezien. En terecht. Daarmee werd de burger al te zeer in de watten gelegd en zijn eigen verantwoordelijkheid steeds verder ondermijnd.
„De overheid kan niet de oplossing voor alle vraagstukken bieden en behoort dat ook niet te doen”, aldus de Troonrede. Zij wil meer ruimte laten aan het initiatief van burgers en bedrijven. Dat zijn uitgangspunten waar we in mee kunnen gaan.
Overigens is het altijd een handige tactiek om bij het begin van de kabinetsperiode de toestand erg somber voor te stellen. Daarmee creëert men een draagvlak voor allerlei pijnlijke maatregelen. Bovendien kan het dan in de loop van de vierjaarlijkse kabinetsperiode alleen maar beter worden.
Als in de Troonrede wordt verklaard dat de Nederlandse economie, na jaren van voorspoed en sterke groei, dit jaar volledig tot stilstand gekomen is, dan is dat een voorbeeld van een dergelijke benadering. Je kunt wel zeggen dat de groei van de economie tot stilstand gekomen is, maar het is niet zo dat daarmee de economie stilstaat. Er wordt nog van alles geproduceerd en met winst verkocht. De recessie die we in de jaren tachtig hebben beleefd, was een stuk ernstiger.
Dat neemt niet weg dat onze economie kampt met structurele problemen. De werkloosheid loopt fors op.Tegelijkertijd is er het probleem van de lage arbeidsdeelname van ouderen. Het kabinet wil daar wat aan doen, maar het feit dat de overheid vorige week zelf met een regeling gekomen is die het oudere ambtenaren aantrekkelijker maakt om op te stappen, maakt dat beleid niet geloofwaardiger.
Gelukkig is de bede in de Troonrede gehandhaafd, zij het dat de formulering wat anders is dan vorig jaar. Die bede wijst ons op de noodzaak van Gods zegen. Als afsluitende passage van een actueel staatsdocument is dat zeker van waarde.
Hoewel er op departementaal niveau wel degelijk aandacht aan geschonken wordt, klinkt de waarden- en normendiscussie in de Troonrede nauwelijks door. Wel wordt vermeld dat ontwikkeling en handhaving van de rechtsorde een van de kerntaken is van de overheid. De zinsnede dat die rechtsorde moet worden aangepast aan een veranderende samenleving, wekt echter niet de indruk dat de regering zich daarbij gebonden weet aan hogere waarden. Dat stelt teleur.