Dinsdag tegen de avond werd bekend dat de besturen van de bedrijven nu bij elkaar zijn om de eventuele fusie te bespreken. Hammond bevestigde dit en zei dat de ondernemingen nu „een heel helder beeld hebben van de posities en eisen van de betrokken overheden”.

Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië konden volgens bronnen het tot nu toe nauwelijks eens worden over de eigendomsstructuur van het fusiebedrijf, dat voor een belangrijk deel in overheidshanden zou zijn. Daarbij zou het vooral gaan over de eventuele begrenzing van de belangen van de overheden.

Zo zou Parijs, tegen de zin van Londen in, de mogelijkheid van een groter belang open willen houden. Maar volgens bronnen rond de onderhandelingen zouden de Britten en Fransen dinsdagmiddag hebben afgesproken dat de totale overheidsbelangen in het fusiebedrijf niet hoger dan 18 procent zullen uitkomen. De fusie ligt gevoelig op terreinen als staatsveiligheid en werkgelegenheid.

Alle betrokken landen beschikken over prioriteitsaandelen waarmee zij een fusie kunnen tegenhouden. Zelfs als zij tot een vergelijk komen, staat nog niet vast dat de samensmelting, waaruit ’s werelds grootste luchtvaart- en defensieconcern zou ontstaan, doorgaat. Ook andere grote aandeelhouders lieten zich de afgelopen weken kritisch uit over de fusieplannen.