Nobelprijs natuurkunde voor lichtonderzoek
STOCKHOLM – De Nobelprijs voor natuurkunde gaat dit jaar naar de Fransman Serge Haroche en de Amerikaan David Wineland. Dat heeft de Zweedse Koninklijke Academie van Wetenschappen dinsdag in Stockholm bekendgemaakt.
Beide wetenschappers krijgen de onderscheiding voor hun baanbrekende onderzoek naar de relatie tussen licht en materie. Ze slaagden erin heel kleine deeltjes te bestuderen zonder ze te vernietigen. Daardoor kunnen in de toekomst wellicht supersnelle computers worden gebouwd met veel meer opslagcapaciteit, aldus de academie. Dankzij hun onderzoek kunnen ook klokken worden gemaakt die honderd keer preciezer zijn dan de klokken die nu gangbaar zijn.
In totaal is de Nobelprijs voor natuurkunde tien keer in Nederlandse handen gevallen. De Russische Nederlander Andre Geim en de Russische Brit Konstantin Novoselov ontvingen in 2010 de Nobelprijs voor natuurkunde omdat ze het supersterke, flexibele materiaal grafeen hebben ontwikkeld. Andere Nederlandse Nobelprijswinnaars waren Gerardus ’t Hooft en Martinus Veltman (1999) en Simon van der Meer (1984).
Leo Kouwenhoven, hoogleraar natuurkunde aan de TU Delft, reageerde gisteren instemmend op de toekenning van de Nobelprijs aan beide wetenschappers. „Haroche en Wineland zijn erin geslaagd lichtdeeltjes op het kleinst mogelijke niveau met elkaar in aanraking te brengen, op het niveau van fotonen en atomen. Alles wat wij zien komt ook voort uit deze elementaire interactie. Het licht dat door boomblaadjes omgezet wordt in energie, het licht dat op ons netvlies valt, het licht waarop zonnecellen werken, het komt allemaal neer op atomen en fotonen.”
Volgens Kouwenhoven hebben de twee de Nobelprijs zeker verdiend. „Ze hebben een mijlpaal bereikt. Dit is de meest fundamentele manier waarop je de wisselwerking tussen de kleinste deeltjes van materie en licht kunt bestuderen. Kleiner dan dit wordt het niet.”