Turkije zinkt weg in Syrische moeras
ANKARA – Turkije maakt dezer dagen de indruk steeds verder weg te zinken in het moeras van het Midden- Oosten. De klappen vanuit Turkije worden al vergeleken met het Amerikaanse avontuur in Irak na 2003.
De AKP, de partij van de Turkse premier Erdogan, toont al vanaf zijn aantreden belangstelling voor de Arabische wereld. Enkele jaren geleden opende Erdogan in het Zwitserse Davos frontaal de aanval op de Israëlische president Peres, wat later werd gevolgd door de Turkse flotielje naar de ‘bezette’ Gazastrook. Hiermee werd Erdogan de onbetwiste kampioen van de Arabische wereld.
Premier Erdogan begreep echter ook dat de toegang tot het Midden-Oosten verloopt via Damascus, de hoofdstad van Syrië. Het Syrische regime bemiddelde tussen Ankara en allerlei Arabische spelers, zoals Hamas, Hezbollah en Iran.
De binnenlandse situatie in Turkije liet dit toe. De strijd met de Koerdische PKK leek dankzij Syrische hulp beëindigd en een politieke oplossing voor het Koerdische probleem leek in zicht. Syrië was het hart van de beroemde Turkse politiek van ”geen problemen met de buren”.
Tot verrassing van velen leek de Turkse AK-partij al vrij vroeg in de Syrische crisis aan te koersen op de val van het regime in Damascus. Tijdens de vastenmaand vorig jaar herhaalde premier Erdogan keer op keer dat de dagen van de Syrische president Assad waren geteld. Turkije bood onderdak aan de Syrische oppositie, in de verwachting dat dit spoedig zou resulteren in een grote Turkse invloed in het nieuwe Syrië van na Assad. Turkije wist zich in deze opstelling gesteund door zowel de Arabische Golfstaten als het Westen. Maar het was daarin wel extra kwetsbaar, omdat van al deze landen alleen Turkije aan Syrië grenst.
Tegen alle verwachtingen in bleef het regime-Assad echter in het zadel. Zo keerden de kansen zich plotseling tégen Turkije.
Maar er is nog een gevoelige zenuw die begint op te spelen. Dat is de blijvende Koerdische kwestie. Erdogan heeft gepoogd de Koerden als troefkaart te gebruiken, maar lijkt dit pokerspel te hebben verloren. Erdogan probeerde Masud Barzani, de president van het semionafhankelijke Iraaks Koerdistan, met lucratieve oliecontracten aan zich te binden. In ruil hiervoor werd van Barzani verwacht dat hij zou proberen de Koerden achter de Syrische oppositie te krijgen. Maar de Koerden wantrouwen deze radicale moslims.
Dit pokerspel pakte echter radicaal verkeerd uit. Tot ontzetting van Ankara trok het Syrische leger zich terug uit de Koerdische provincies binnen Syrië. De aan de PKK gelieerde Democratische Unie Partij (PYD) leek hier het bestuur over te nemen. Vervolgens begonnen er allerlei berichten naar buiten te sijpelen dat de Iraakse Barzani met deze PYD een akkoord zou hebben gesloten om de onderlinge acties te coördineren. In plaats van zich bij de Syrische oppositie aan te sluiten bleek deze Syrisch-Koerdische PYD op een aantal plaatsen net tégen het Vrije Syrische Leger te strijden.
Ook in het zuidwesten van Turkije brak een veenbrand uit en dit houdt verband met een tweede gevoelige zenuw. Deze is niet etnisch maar religieus van aard en betreft de Turkse alevis, een splintergroep binnen de islam.
In hun naam en leer lijken ze misschien op de Syrische alevieten, ze wonen ook langs de grens met Syrië, maar ze zijn zich de afgelopen periode steeds vijandelijker gaan opstellen tegenover de Syrische vluchtelingen, die vooral een soennitische achtergrond hebben.
Terwijl de etnische en de religieuze spanningen in Turkije snel oplopen zet het Turkse leger bij de grensplaats Akcakale de vergeldingsbeschietingen op Syrië voort. Er worden echter steeds meer vraagtekens gezet bij de bewering dat het Syrische regime verantwoordelijk zou zijn voor de granaten die richting Turkije komen. In de eerste plaats is het opvallend dat de beschietingen vanuit Syrië plaatsvonden in een gebied dat grotendeels in handen lijkt van gewapende opstandelingen. Verder meldde de Turkse krant Yurt afgelopen week dat nader onderzoek van de granaten, die vanuit Syrië waren afgevuurd, had uitgewezen dat deze van NAVO-makelij zouden zijn. Het Syrische leger gebruikt echter vrijwel uitsluitend Russisch materiaal.